Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3
HOOFDSTUK 38—HET WERK IN EUROPA
Aan mijn broeders in Europa, USG3 227.1
Ik heb enkele woorden tot u te zeggen. De tijd is gekomen dat in Europa veel kan bereikt worden. Een groot werk, zoals gedaan is in Amerika, kan ook in Europa gedaan worden. Men kan beginnen met het bouwen van ziekenhuizen, met het openen van restaurants waar gezond voedsel wordt opgediend. Laat het licht van de tegenwoordige waarheid ook schijnen door middel van de drukpers. Gaat voort met het vertalen van onze boeken. Mij is getoond dat in de Europese landen op tal van plaatsen lichten zullen worden ontstoken. USG3 227.2
Er zijn vele plaatsen waar het werk des Heren niet op de juiste manier naar voren komt. Hulp is nodig in ltaliër in Frankrijk, in Schotland en in vele andere landen. In deze gebieden moet een veel groter werk gedaan worden. Arbeiders zijn nodig. Er schuilt talent onder Gods volk in Europa, en de Here wil dat dit talent wordt gebruikt om door geheel Groot-Brittannië en het vasteland centra op te richten, van waaruit het licht van Zijn waarheid kan schijnen. USG3 227.3
Er is een werk te doen in de Scandinavische landen. God is even bereid te werken door Scandinavische gelovigen als door Amerikaanse gelovigen, USG3 227.4
Mijn broeders, treedt in een nauwe verbondenheid met de Here God der heirscharen. Laat Hij uw vreze, laat Hij uw ontzag zijn. De tijd is gekomen dat Zijn werk uitgebreid moet worden. Zware tijden staan ons te wachten, maar als wij aaneengesloten staan in een Christelijke verbondenheid, waarin niemand streeft Moedeloosheid in Gods werk is zondig en onredelijk. Hij weet precies 1904, Vol. 8, blz. 38—40 wat wij nodig hebben. Hij bezit alle macht. Hij kan aan Zijn dienstknechten juist die doelmatigheid schenken welke ze in hun omstandigheden behoeven. Zijn oneindige liefde en medelijden raken nooit vermoeid. Met de majesteit van de Almacht verbindt Hij de minzaamheid en zorg van een liefdevolle herder. Wij behoeven niet te vrezen dat Hij Zijn beloften niet zal nakomen. Hij is de eeuwige waarheid. Nooit zal Hij het verbond dat Hij gesloten heeft met hen die Hem liefhebben, verbreken. Zijn beloften aan Zijn gemeente zijn voor altijd geworteld en gegrondvest. Hij zal haar tot een eeuwige voortreffelijkheid, een blijdschap voor vele geslachten maken. USG3 227.5
Bestudeert het eenenveertigste hoofdstuk van Jesaja en probeert het te verstaan in zijn volle betekenis. God zegt: “Ik zal rivieren op de hoge plaatsen geven, en fonteinen in het midden der valleien; lk zal de woestijn tot een waterpoel zetten en het dorre land tot waterbeken. Ik zal in de woestijn de cederboom, de sittimboom en de mirteboom en de olieachtige boom zetten; Ik zal in de wildernis stellen de denneboom, de beuk en de bus- boom tegelijk; opdat zij zien en erkennen en overleggen en tegelijk verstaan dat de hand des Heren zulks gedaan en dat de Heilige Israëls zulks geschapen heeft.” Jesaja 41 : 18—20. Wie Christus gekozen heeft, is in het bezit gekomen van een macht die door geen menselijke wijs-- heid of kracht tenietgedaan kan worden. “Vrees niet, want Ik ben met u,” zegt Hij, “wees niet ontsteld, want ik ben uw God; Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met de rechterhand Mijner gerechtigheid.” “Ik de Here uw God grijp uw rechterhand aan; Die tot u zeg: Vrees niet, Ik help u.” Verzen 10—13. USG3 228.1
“Bij wie dan zult gijlieden Mij vergelijken, die Ik gelijk zij? zegt de Heilige. Heft uw ogen op omhoog, en ziet Wie deze dingen geschapen heeft; Die in getal hun heir voortbrengt, Die ze alle bij name roept vanwege de grootheid Zijner krachten en omdat Hij sterk van vermogen is; er wordt er niet één gemist. Waarom zegt gij dan, o Jacob! en spreekt, o Israël: Mijn weg is voor de Here verborgen en mijn recht gaat aan mijn God voorbij? Weet gij het niet? hebt gij niet gehoord, dat de eeuwige God, de Here, de Schepper van de einden der aarde, noch moede noch mat wordt? Er is geen doorgronding van Zijn verstand. Hij geeft de moede kracht en Hij vermenigvuldigt de sterkte voor dien die geen krachten heeft. De jongen zullen moede en mat worden, en de jongelingen zullen gewis vallen. Maar wie de Here verwachten, zullen de kracht vernieuwen; zij zullen opvaren met vleugelen gelijk de arenden, zij zullen lopen en niet moede worden, zij zullen wandelen en niet mat worden.” Jesaja 40:25—31. USG3 228.2
Het licht der waarheid moet schijnen tot aan de einden der aarde. Krachtiger en steeds krachtiger straalt het licht met een hemelse glans van het aangezicht van de Verlosser op Zijn arbeiders om de duisternis van een in hef donker liggende wereld te doorboren. Laten we, als Zijn medearbeiders, bidden voor de heiligmaking door Zijn Geest, opdat we steeds klaarder en helderder mogen schijnen. USG3 229.1
Het licht der waarheid voor deze tijd dringt nu door tot in de paleizen der koningen. De aandacht der staatslieden is nu gevestigd geworden op de Bijbel — het wetboek der volken — en zij vergelijken hun nationale wetten met de Bijbelse wetten. Als vertegenwoordigers van Christus hebben we geen tijd te verliezen. Onze pogingen moeten niet beperkt worden tot enkele plaatsen waar het licht zó overvloedig is geworden, dat het niet wordt gewaardeerd. De Evangelieboodschap moet verkondigd worden aan alle natie en geslacht en taal en volk. USG3 229.2