Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

99/289

HOOFDSTUK 26—UITGEVERIJEN IN DE ZENDINGSVELDEN

Er valt heel wat te doen ten aanzien van het vestigen van centra voor ons werk in nieuwe velden. Zendings- drukkerijen moeten in tal yan plaatsen geopend worden. In verbinding met onze zendingsscholen moet er gelegen- heid zijn om te drukken en arbeiders in dit vak op te leiden. Waar mannen opgeleid worden van verschillende nationaliteit, die verschillende talen spreken, moet ieder leren om in zijn eigen taal te drukken en vanuit het Engels in de taal te vertalen. En terwijl hij Engels leert, kan hij zijn taal leren aan Engels sprekende studenten die dat nodig hebben. Langs die weg kunnen inheemse studenten, hetzij geheel of gedeeltelijk hun schoolgeld verdienen en kunnen arbeiders, die een waardevolle hulp zullen zijn voor hef zendingswerk, worden klaargemaakt. USG3 172.1

In vele gevallen zal men met dit uitgeverswerk op kleine schaal moeten beginnen. Het zal te kampen heb- ben met vele moeilijkheden en op bescheiden voet moeten worden uitgevoerd. De manier van de wereld is, haar werk te beginnen met veel uiterlijk vertoon en grootspraak, maar dat alles zal op den duur vergaan. Het is de manier van God om de dag der kleine dingen te maken tot hef begin van de triomf der waarheid en gerechtigheid. Om die reden behoeft niemand trots te zijn op een voorspoedig begin, of ontmoedigd te worden door een ogenschijnlijke zwakte. God is voor Zijn volk een rijkdom en volheid en macht wanneer zij zien naar datgene wat niet te zien is. Het volgen van Zijn richtlijnen staat gelijk met het kiezen van de veilige en succesvolle weg. “Dit is de overwinning die de wereld overwint, namelijk ons geloof.” 1 Johannes 5 : 4. USG3 172.2

Het werk Gods is niet door menselijke kracht opgericht en evenmin kan het door menselijke kracht vernietigd worden. Aan hen die Zijn werk vooruitbrengen ondanks moeilijkheden en tegenstand, zal God de bestendige lei- ding en bewaking van Zijn heilige engelen geven. Zijn werk op aarde zal nooit ophouden. De opbouw van Zijn geestelijke tempel zal staag voorwaarts gaan tot hij geheel voltooid is en de hoeksteen zal gelegd worden onder het gejuich van “Gode zij lof en dank”. USG3 173.1