Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

98/289

DEMORALISERENDE LECTUUR

Wanneer onze uitgeverijen het erg druk hebben met commerciële bestellingen, bestaat er groot gevaar dat lectuur van twijfelachtig gehalte in de handel gebracht zal worden. Op een keer dat deze aangelegenheden onder mijn aandacht werden gebracht, informeerde mijn Leidsman bij iemand die een verantwoordelijke post in een uitgeverij bekleedde: “Hoeveel ontvangt u voor dit werk?” Hef bedrag werd Hem genoemd. Hij zei: “Dit is te weiniq. Wanneer u zaken doet op deze manier, werkt u met verlies. Maar al zou u een groter bedrag ontvangen, dan zou dit soort lectuur toch ten koste van verlies worden uitgegeven. De invloed op de arbeiders is demoraliserend. De invloed van al de boodschappen die God hun gezonden heeft, waarin de heiligheid van het werk wordt naar voren gebracht, wordt als het ware tenietgedaan door uw bereidwilligheid om zulke lectuur te drukken.” USG3 167.1

De wereld is overstroomd met boeken die beter verbrand dan gelezen zouden kunnen worden. Boeken over gevechten met Indianen en dergelijke onderwerpen, die gedrukt en aan de man gebracht worden om er wat aan te verdienen, konden beter nooit gelezen worden. Er ligt in die boeken een satanische betovering. De bedroevende inhoud van misdaden en gruweldaden oefent op velen onder de jeugd een verderfelijke invloed uit en doet in hen de lust ontwaken om de aandacht op zich te vestigen door eveneens gruweldaden te doen. Dan zijn er ook heel wat boeken met een zuiver historische inslag, waarvan de invloed maar weinig beter is. De snode vergrijpen, de wreedheden, de losbandige praktijken, in deze boeken geschilderd, hebben bij velen als een zuurdesem gewerkt en hebben hen dezelfde vergrijpen doen begaan. Boeken die de satanische praktijken van menselijke wezens schilderen, hebben aan die boze werken ruchtbaarheid gegeven. Al die gruwelijkheden en ellende, tof in de kleinste bijzonderheden beschreven, behoeven niet in de gedachten te blijven voortleven, en niemand die de waarheid van deze tijd gelooft, moet meewerken om de herinnering daaraan levend te houden. USG3 168.1

Liefdesromans en frivole, prikkelende verhalen vormen een ander soort boeken die een vloek zijn voor elke lezer. De schrijver mag er een goede moraal aan verbinden en hij kan er alle mogelijke godsdienstige gevoelens in verwerken, toch is hef meestal zo, dat Satan zich heeft gestoken in het kleed van een engel, om beter te kunnen bedriegen en misleiden. De geest wordt in grote mate beïnvloed door dat waarmee hij zich voedt. De lezers van romantische, prikkelende verhalen worden op het laatst ongeschikt voor de taak die hun is opgelegd. Zij leven een onwezenlijk leven en hebben geen verlan- gen om de Schriften te onderzoeken en zich te voeden met het hemelse manna. De geest verzwakt, en verliest zijn vermogen om de grote problemen ten aanzien van plicht en lotsbestemming te verwerken. USG3 168.2

Ik ben onderricht dat door het lezen van verkeerde lectuur de jeugd blootstaat aan het grootste gevaar. Satan is voortdurend bezig om zowel de jeugd als de volwassenen onder de bekoring te brengen van waardeloze romans. Zou een groot deel van de verschenen boeken verbrand kunnen worden, dan zou een einde komen aan een plaag die de geest verzwakt en het hart verontreinigt. Niemand staat zó geworteld in de juiste beginselen, dat hij gevrijwaard is tegen verzoeking. Al die platvloerse lectuur moet resoluut vermeden worden. USG3 168.3

Noch voor het drukken, noch voor de verkoop van zulke uitgaven hebben wij toestemming van de Here; want dat zijn de middelen om tal van zielen ten ondergang te voeren. Ik weet waarover ik schrijf, want deze aangelegenheid is mij geopenbaard. Laten zij, die de waarheid van deze tijd geloven, zich niet inlaten met zulk werk, misschien denkende daarmede geld te verdienen. Op geld, aldus verdiend, zal God een vloek leggen; het zal meer verstrooien dan inzamelen. USG3 169.1

Er is nog een ander soort lectuur, erger dan melaatsheid, nog dodelijker dan de plagen van Egypte, waartegen onze uitgeverijen aanhoudend op hun hoede moeten zijn. Wanneer ze opdrachten aanvaarden, laten ze dan oppassen daf op onze drukkerijen niets gedrukt wordt dat behoort tot de wetenschap van Satan. Laat men er tegen waken dat de zielendodende theorieën van hypnotisme, modern spiritisme, de Roomse leer; of andere verborgenheden der ongerechtigheid in onze werkplaatsen worden gedrukt. USG3 169.2

Laat niets door de handen van het personeel gaan dat ook maar een zaadje van twijfel zaait ten aanzien van het gezag of de zuiverheid van de Schriften. Brengt niets waf met ongeloof fe doen heeft onder de aandacht van de jeugd, wier harten zo gauw openstaan voor alles wat nieuw is. Al zouden daarvoor ook de hoogste bedragen betaald worden, zo zou nochtans zulk werk gedrukt worden ten koste van een oneindig verlies. USG3 169.3

Zou men toestaan dat dit soort lectuur gedrukt zou worden op onze drukkerijen, dan zou daf gelijkstaan met de vrucht van de verboden boom der kennis fe plaatsen in de handen van onze employé’s, en die de wereld aan fe bieden. Men zou als het ware de Satan met zijn betoverende wetenschap binnenlaten om ongemerkt zijn beginselen in te voeren juist in die instellingen die gesticht zijn voor de vooruitgang van Gods heilig werk. Door dit soort lectuur te drukken zou men als het ware de geweren van de vijand laden en ze in hun handen geven om gebruikt te worden tegen de waarheid. USG3 169.4

Denkt u dat Jezus in de drukkerijen tegenwoordig zal zijn om door Zijn dienende engelen te werken door menselijke wezens; denkt u daf Hij van de waarheid die van de persen komt, een macht zal maken om de wereld te waarschuwen, wanneer Satan wordt toegestaan om de geest van hef personeel van zo’n instelling te verontreinigen? Kan Gods zegen rusten op de geschriften die van de persen komen, terwijl van diezelfde persen satanische ketterijen en misleidingen komen? “Welt ook een fontein uit een zelfde ader hef zoef en het bitter?” Jacobus 3 : 11. USG3 170.1

De directeuren van onze uitgeverijen moeten bedenken dat wanneer ze hun post aanvaarden, ze verantwoordelijk zijn voor het geestelijke voedsel daf aan het personeel, zolang dat op de drukkerij is, gegeven wordt. Zij zijn verantwoordelijk voor het karakter van de inhoud der lectuur die van onze persen komt. Zij zullen ter verantwoording geroepen worden ten aanzien van de invloed van die gedrukte lectuur die de instelling bezoedelt, hef personeel besmet of de wereld misleidt. USG3 170.2

Zou men foesfaan daf zulke geschriften op onze drukkerijen worden gedrukt, dan zou men ervaren dat die bijna onnaspeurlijke macht van Satans gevoelens niet gemakkelijk verdreven kan worden. Wanneer de verleider wordt foegestaan zijn boos zaad fe zaaien, dan zal het ontkiemen en vrucht dragen. Hij zal een oogst kunnen inzamelen juist in die instellingen welke door de geldelijke gaven van Gods volk gesticht zijn voor de vooruitgang van Zijn werk. Het resultaat zal zijn daf men geen Christelijke arbeiders in de wereld zendt, maar geschoolde ongelovigen. USG3 170.3

Waf deze zaken betreft, rust de verantwoordelijkheid niet alleen op de directeuren, maar ook op het personeel. Ik heb een woord te zeggen tot het personeel van al onze uitgeverijen: Wanneer u God liefhebt en vreest, houdt u dan afzijdig van de kennis waartegen God Adam waarschuwde. Laten de typografen weigeren een zin van die aard fe zetten. Correctors moeten weigeren dergelijke drukproeven te corrigeren, zetters en binders moeten zeggen dat ze van dat werk verschoond willen blijven. Indien u gezegd wordt zulk werk te doen, belegt dan een vergadering van het personeel dier instelling, opdat begrepen zal worden waar het om gaat. Die de leiding hebben op de drukkerij, zullen misschien zeggen, dat U daarin geen verantwoordelijkheid draagt, dat de directeuren daarin te beslissen hebben. Maar u bent verantwoordelijk — verantwoordelijk voor het gebruik van uw handen, uw ogen, uw verstand. Die vermogens zijn u door God geschonken om voor Hem te gebruiken, en niét voor het werk van Satan. USG3 170.4

Wanneer geschriften waarin dwalingen voorkomen die lijnrecht ingaan tegen Gods werk, op onze uitgeverijen worden gedrukt, houdt God niet alleen diegenen verantwoordelijk die Satan in staat stellen om voor zielen een strik te leggen, maar ook hen die op een of andere wijze aan het werk der verleiding hun medewerking verlenen. USG3 171.1

Mijn broeders op verantwoordelijke posten, past wel op dat u uw personeel niet spant voor de wagen van bijgeloof en ketterij. Staat niet toe dat de instellingen, door God geroepen om leven-gevende waarheid te drukken en uit te zenden, tot werktuigen gemaakt worden voor de verspreiding van zielen-vernietigende dwaling. USG3 171.2

Laten onze uitgeverijen van de kleinste tot de grootste, weigeren ook maar één zin van zulke verderfelijke aard te drukken. Laat het begrepen worden door allen met wie wij te maken hebben, dat al onze instellingen niets te doen willen hebben met geschriften die de wetenschap van Satan bevatten. USG3 171.3

Wij worden in verbinding met de wereld gebracht, niet opdat wij doortrokken mogen worden van de leugen der wereld, maar opdat wij als Gods werktuigen de wereld zullen doortrèkken met Zijn waarheid. USG3 171.4