Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3
DE VERVAARDIGING VAN GEZONDHEIDSVOEDSEL
In al onze plannen moeten we bedenken dat de industrie voor het vervaardigen van gezondheidsvoedsel Gods eigendom is, en dat in dit opzicht niet mag gespeculeerd worden op persoonlijk profijt. Het is Gods gave aan Zijn volk en de winsten moeten gebruikt worden ten bate van de lijdende mensheid waar ook ter wereld.... USG3 135.4
Sommigen van onze broeders hebben zó gehandeld dat het werk Gods daardoor benadeeld is. De kennis der methoden voor de fabricage van gezondheidsvoedsel, die God aan Zijn volk gaf als een middel om Zijn werk te ondersteunen, hebben deze mannen overgebriefd aan wereldse zakenmensen, die dat nu toepassen om er persoonlijk winst uit te slaan. Zij hebben de goederen des Heren verkocht voor persoonlijk gewin. Die aldus de in hun bezit zijnde geheimen betreffende de fabricage van gezondheidsvoedsel openbaar hebben gemaakt, hebben van het door God in hen gestelde vertrouwen misbruik gemaakt. Wanneer zij de resultaten zien van dit geschonden vertrouwen, zullen zij diepe spijt hebben dat ze hun geheim niet hebben bewaard en op de Here hebben gewacht om Zijn dienstknechten te leiden en Zijn eigen plannen uit te werken. Zij, die in het bezit van die geheimen zijn gekomen, zullen trachten onze voedsel- fabricage belemmeringen in de weg te leggen en door een onjuiste voorstelling zullen zij hun klanten misleiden. USG3 135.5
Alles in verband met de voedselfabricage moet niet geleend of gestolen worden van hen die door het beheer daarvan hun best doen Gods werk op te bouwen en vooruit te brengen.. .. USG3 136.1
Ik heb een waarschuwing voor hen die op de hoogte zijn van de fabricagemethoden voor het vervaardigen van gezondheidsvoedsel in onze fabrieken. Zij moeten hun kennis niet gebruiken voor zelfzuchtige doeleinden of op een manier die van het werk een verkeerd beeld geeft. En evenmin moeten zij die kennis openbaar maken. Laten de gemeenten hierop letten en deze broeders tonen dat met zo’n handelwijze het vertrouwen wordt geschonden en dat daardoor Gods werk benadeeld zal worden. USG3 136.2