Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

151/289

EEN OPROEP TOT HERVORMING

Wanneer de gemeente, die nu doortrokken wordt van haar eigen afvalligheid, niet tot inkeer zal komen en zich niet zal bekeren, zal ze eten van de vrucht van haar eigen daden tot ze van zichzelf een afschuw zal krijgen. Wanneer ze het kwade weerstaat en hef goede kiest, wanneer ze God zoekt in alle ootmoed en haar hoge roeping in Christus bereikt, staande op het fundament der eeuwige waarheid, en in het geloof beslag legt op de talenten haar toegewezen, zal ze genezing ontvangen. Dan zal ze naar voren treden in haar door God gegeven eenvoud en reinheid, bewaard voor alle aardse verwikkelingen, terwijl ze laat zien dat de waarheid haar inderdaad heeft vrijgemaakt. Dan zullen haar leden inderdaad de uitverkorenen Gods, Zijn vertegenwoordigers, zijn. USG3 261.3

De tijd is gekomen dat een volkomen hervorming moet plaats vinden. Wanneer deze hervorming begint, zal de geest des gebeds elke gelovige aandrijven en zal de gemeente de geest van twist en tweedracht bannen. Die in hun leven nooit gestaan hebben in een Christelijke verbondenheid, zullen dicht tot elkander komen. Een lid dat werkt volgens de juiste richtlijnen, zal andere leden ertoe brengen zich met hem te verenigen om te bidden voor de openbaring van de Heilige Geest. Er zal geen verwarring zijn omdat allen in harmonie met de bedoeling van de Geest zullen zijn. De slagboom die de ene gelovige van de andere scheidde, zal worden opgeruimd, en Gods dienstknechten zullen dezelfde dingen verkondigen. De Here zal met Zijn dienstknechten samenwerken. Allen zullen vol begrip het gebed bidden dat Christus Zijn dienstknechten leerde: “Uw Koninkrijk kome, Uw wil geschiede gelijk in de hemel, alzó ook op de aarde.” Mattheüs 6:10. USG3 262.1