Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

125/289

DE GROTE STEDEN

Het werk in vreemde landen moet met vlijt en verstand worden voortgestuwd. En het werk in eigen land mag in geen enkel opzicht verwaarloosd worden. Laten we de velden die in de schaduw onzer deuren liggen, zoals de grote steden in ons land, niet veronachtzamen en verwaarlozen. Deze velden zijn even belangrijk als welk buitenlands werk ook. USG3 223.1

Gods bemoedigende boodschap der genade moet in de steden van Amerika worden verkondigd. Mannen en vrouwen die in deze steden wonen, raken steeds meer verstrikt in hun zakelijke bezigheden. Ze zijn druk bezig met het neerzetten van gebouwen waarvan de torens tot aan de hemelen reiken. Ze denken alleen aan grote bouwprojecten en eerzuchtige plannen. Tot een ieder die in Zijn dienst staat, zegt God: “Roep uit de keel, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin en verkondig aan Mijn volk hun overtredingen en aan het huis Jacobs hun zonden.” Jesaja 58 :1. USG3 223.2

Laten we God dankbaar zijn dat er tenminste enkele arbeiders zijn die hun uiterste best doen om in onze verwaarloosde steden voor God enige gedenktekens op te richten. Laten we bedenken dat het onze plicht is deze arbeiders te bemoedigen. Het mishaagt God dat onze trouwe arbeiders in onze grote steden door Zijn volk in ons eigen land niet worden gewaardeerd en geholpen. Het werk in eigen land is juist nu een vitaal probleem. Deze tijd biedt de gunstigste kans die we zullen hebben om in deze velden te werken. Binnen korte tijd zal de toestand veel moeilijker zijn. USG3 223.3

Jezus weende over Jeruzalem vanwege de schuld en de hardnekkigheid van Zijn uitverkoren volk. Hij weent ook over de hardheid des harten bij hen die, terwijl ze belijden Zijn medearbeiders te zijn, fevreden zijn in hun nietsdoen. Voelen zij, die in samenwerking met Christus de waarde van zielen moesten waarderen, voor de goddeloze steden der aarde een drukkende last en aanhoudende smart, vermengd met tranen? De verwoesting van deze steden, die zich bijna geheel aan de afgodendienst hebben overgegeven, is op handen. Welke rekenschap kan worden gegeven op de grote dag der uiteindelijke afrekening voor het verwaarlozen van deze steden in deze tijd? USG3 223.4

Terwijl we onder hef werk in Amerika onze schouders zetten, moge dan de Here ons ook helpen om aan andere landen de aandacht te schenken die ze nodig hebben, opdat de arbeiders daar zich niet aan handen en voeten gebonden voelen, niet in staat om in tal van plaatsen gedenktekens voor God op te richten. Laten we wel oppassen aan dit land niet te veel voordelen te schenken. Laten we niet doorgaan met het verwaarlozen van onze plicht tegenover de miljoenen in andere landen. Laten we een beter begrip van de toestand krijgen en de fouten van het verleden herstellen. USG3 224.1