Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

107/289

HOOFDSTUK 31—HET GEVAAR VAN VERKEERDE LECTUUR

Wanneer ik hef gevaar zie dat de jeugd bedreigt door het lezen van verkeerde lectuur, kan ik niet nalaten opnieuw mijn waarschuwende stem te laten horen ten aanzien van dit grote kwaad. USG3 190.1

De slechte invloed die op de arbeiders inwerkt wanneer ze stof van een verwerpelijk karakter te behandelen krijgen, wordt te weinig beseft. Hun aandacht en belangstelling worden gewekt en vastgehouden door het onderwerp van de lectuur waarmede ze te maken hebben. Zinnen worden in het geheugen gegrift. Gedachten worden gesuggereerd. Bijna onbewust wordt de lezer beinvloed door de geest van de schrijver, en verstland en karakter ontvangen een indruk ten kwade. Sommigen hebben weinig geloof en weinig zelfbeheersing, en voor hen is het moeilijk om gedachten door zulke lectuur verwekt, uit fe bannen. USG3 190.2

Vóór ze de tegenwoordige waarheid aannamen, hebben sommigen zich gewend aan het lezen van romans. Wanneer ze dan in de gemeente zijn opgenomen, proberen ze deze gewoonte te overwinnen. Geeft men dit soort mensen lectuur fe verwerken waarvan ze niets meer willen weten, dan staat dat gelijk met het aanbieden van alcoholische dranken aan een dronkaard. Toegevende aan de verleiding waaraan ze steeds blootstaan door het drukken of corrigeren van dergelijke lectuur, verliezen ze al gauw hun smaak voor gezonde lectuur. Voor Bijbelstudie hebben ze geen belangstelling. Hun zedelijke kracht verzwakt meer en meer. Zonde schijnt hun steeds minder en minder weerzinwekkend toe. Een steeds groter wordende trouweloosheid, een groeiende afkeer ten aanzien van ‘s levens dagelijkse plichten, doen zich meer en meer voor. Wanneer de geest zo wordt verdorven, zal hij zich steeds meer aangetrokken voelen tot het lezen van prikkelende lectuur. Zo wordt voor Satan de weg gebaand om de ziel geheel in zijn macht fe krijgen. USG3 191.1

Van bezigheden waarvan niet zo’n besliste misleidende en verdervende invloed uitgaat, moet men zich toch afzijdig houden wanneer ze een afkeer verwekken voor het bestuderen van de Bijbel. Dit Woord is het ware manna. Laten allen het verlangen onderdrukken om lectuur te lezen die geen voedsel voor de geest bevat. USG3 191.2

U kunt onmogelijk het werk Gods met een helder inzicht doen, terwijl de geest in beslag wordt genomen door dit soort lectuur. Zij, die in de dienst van God staan, moeten tijd noch geld besteden aan hef lezen van oppervlakkige boeken. Wat heeft het stro met het koren te doen? USG3 191.3