Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

3/289

HOOFDSTUK 2—DE VIERING VAN DE SABBAT

1900, Vol. 6, blz. 349—368 USG3 12.1

Grote zegeningen gaan gepaard met de viering van de Sabbat, en God wenst, dat de Sabbatdag voor ons een dag van blijdschap zal zijn. Er was ook blijdschap toen de Sabbat werd ingesteld. Met voldoening zag God neer op het werk van Zijn handen. Alle dingen die Hij gemaakt had noemde Hij “zeer goed”. Genesis 1 : 31. Hemel en aarde waren vol vreugdegeschal. “De morgensterren zongen vrolijk en al de kinderen Gods juichten.” Job 38 : 7. Hoewel de zonde in de wereld is gekomen om Zijn volmaakt werk te bezoedelen, geeft God ons nog steeds de Sabbat als een getuige dat een God, almachtig, oneindig in goedheid, alle dingen schiep. Onze hemelse Vader wil dat de mensen door de viering van de Sabbat Hem gedenken. Hij wil dat de Sabbat onze gedachten op Hem zal richten als de ware en levende God en dat wij door Hem te kennen, het leven en de vrede mogen bezitten. USG3 12.2

Toen de Here Zijn volk Israël uit Egypte verloste en hun Zijn wet gaf, leerde Hij hen dat zij zich door de viering van de Sabbat moesten onderscheiden van de afgodendienaars. Dit maakte een onderscheid tussen degenen die de souvereiniteit van God erkenden en degenen die weigerden Hem als hun Schepper en Koning te aanvaarden. “Hij zal tussen Mij en tussen de kinderen Israëls een teken in eeuwigheid zijn”, zei de Here. “Dat dan de kinderen Israëls de Sabbat houden, de Sabbat onderhoudende in hun geslachten, tot een eeuwig verbond.” Exodus 31 : 17, 16. USG3 12.3

Zoals de Sabbat het teken was dat Israël onderscheidde toen zij uit Egypte kwamen om het aardse Kanaän binnen te gaan, zo is hij het teken dat nu Gods volk onderscheidt wanneer zij uit de wereld komen om de hemelse rust in te gaan. De Sabbat is een teken van de verhouding die bestaat tussen God en Zijn volk, een teken dat zij Zijn wet eren. Hij maakt een onderscheid tussen Zijn trouwe onderdanen en overtreders. USG3 13.1

Vanuit de wolkkolom verkondigde Christus aangaande de Sabbat: “Gij zult evenwel Mijn Sabbatten onderhouden, want dit is het teken tussen Mij en tussen ulieden, bij uw geslachten, opdat men wete, dat Ik de Here ben, Die u heilig.” Exodus 31 : 13. De Sabbat, aan de wereld gegeven als het teken van God als de Schepper, is ook het teken van Hem als de Heiligmaker. De macht die alle dingen schiep, is de macht die de ziel naar Zijn beeld herschept. Voor hen die de Sabbatdag heiligen is hij een teken van heiligmaking. Ware heiligmaking wil zeggen: in harmonie zijn met God, met Hem in karakter overeenstemmen. Dit wordt ontvangen door gehoorzaamheid aan die beginselen welke een weergave van Zijn karakter zijn. En de Sabbat is het teken van gehoorzaamheid. Die met zijn hart het vierde gebod gehoorzaamt zal de gehele wet gehoorzamen. Hij is geheiligd door de gehoorzaamheid. USG3 13.2

Zowel aan ons als aan Israël is de Sabbat gegeven “tot een eeuwig verbond”. Voor hen die Zijn heilige dag eerbiedigen, is de Sabbat een teken dat God hen erkent als Zijn uitverkoren volk. Het is een onderpand dat Hij aan hen Zijn verbond zal vervullen. Iedere ziel die het teken van Gods heerschappij aanvaardt, plaatst zichzelf onder het goddelijke, eeuwige verbond. Hij maakt zichzelf vast aan de gouden ketting der gehoorzaamheid, waarvan elke schakel een belofte inhoudt. USG3 13.3

Alleen het vierde gebod van al de tien bevat het zegel van de grote Wetgever, de Schepper van hemel en aarde. Zij, die dit gebod gehoorzamen, ontvangen Zijn Naam, en alle zegeningen die het inhoudt, vallen hen toe. USG3 13.4

“De Here sprak tot Mozes, zeggende: Spreek tot Aaron en zijn zonen, zeggende: Alzo zult gijlieden de kinderen Israëls zegenen, zeggende tot hen: USG3 14.1

De Here zegene en behoede u!
De Here doe Zijn aangezicht over u lichten en zij
u genadig;
De Here verheffe Zijn aangezicht over u en geve
u vrede!
Alzo zullen zij Mijn Naam op de kinderen Israëls
leggen,
En Ik zal ze zegenen.” Numeri 6 : 22-27.
USG3 14.2

Door Mozes was ook de belofte gegeven: “De Here zal u Zichzelf tot een heilig volk bevestigen, gelijk als Hij u gezworen heeft, wanneer gij de geboden des Heren uws Gods zult houden en in Zijn wegen wandelen. En alle volken der aarde zullen zien, dat de Naam des Heren over u genoemd is.. .. En de Here zal u tot een hoofd maken en niet tot een staart, en gij zult slechts boven zijn en niet onder zijn, wanneer gij horen zult naar de geboden des Heren uws Gods, die ik u heden gebied te houden en te doen.” Deuteronomium 28 :9-13. De Psalmist, sprekende door de Heilige Geest, zegt: USG3 14.3

“Komt, laat ons de Here vrolijk zingen,
Laat ons juichen voor de rotssteen onzes heils...
Want de Here is een groot God,
Ja een groot Koning boven alle goden.
In Wiens hand de diepste plaatsen der aarde zijn
En de hoogten der bergen zijn van Hem.
Van Wie ook de zee is, want Hij heeft ze gemaakt,
En Zijn handen hebben het droge geformeerd.
Komt, laat ons aanbidden en nederknielen,
Laat ons knielen voor de Here Die ons gemaakt heeft. Want Hij is onze God.”
“Hij heeft ons gemaakt (en niet wij),
Zijn volk en de schapen Zijner weide” Psalm 95 : 1-7; 100 : 3.
USG3 14.4

Deze beloften, aan Israël gegeven, zijn ook voor Gods volk van deze tijd. Het zijn de boodschappen die de Sabbat ons brengt. USG3 15.1