Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

153/289

HOOFDSTUK 50—DE WETTEN DER NATUUR

Wanneer we ons bepalen bij de stoffelijke wetten en de wetten der natuur, verliezen velen de bestendige en directe werking Gods uit het oog, ja, de kans bestaat dat ze die ontkennen. Zij zijn de opvatting toegedaan dat de natuur onafhankelijk van God werkt, door in en van zichzelf haar eigen grenzen te hebben en haar eigen krachten om mee te werken. In hun geest is een scherpe afscheiding tussen het natuurlijke en het bovennatuurlijke. Het natuurlijke wordt toegeschreven aan gewone oorzaken die geen verband hebben met de kracht Gods. Aan de stof wordt een vitale kracht toegekend en de 1904, Vol. 8, blz. 259-261 (God in de natuur) 1904, Vol. 8, blz. 259—261 (God in de natuur) natuur wordt lot een godheid gemaakt. Verondersteld wordt, dat de stof geplaatst is in bepaalde verhoudingen, en uit zichzelf werkt naar vaste wetten, waarin God Zelf niet kan ingrijpen; dat de natuur begiftigd is met bepaalde eigenschappen en geplaatst is onder wetten om dan uit zichzelf deze wetten te gehoorzamen en het werk te doen dat oorspronkelijk daarin lag. USG3 265.4

Dat is valse wetenschap; er is niets in Gods Woord dat deze zienswijze ondersteunt. God doet Zijn wetten niet teniet, maar Hij is door die wetten bestendig aan het werk en gebruikt ze als Zijn instrumenten. Ze werken niet uit zichzelf. In de natuur is God voortdurend aan de arbeid. Zij is Zijn dienstmaagd en wordt geleid naar Zijn wil. De natuur getuigt in haar werk van de intelligente aanwezigheid en werkzame kracht van een Wezen Dat in al Zijn werken overeenkomstig Zijn wil handelt. Het is niet door een oorspronkelijke, tot de natuur behorende kracht dat jaar in jaar uit de aarde haar overvloed geeft en haar loop om de zon voortzet. De hand der oneindige kracht is voortdurend bezig om deze planeet te leiden. Het is Gods kracht, steeds en aanhoudend uitgeoefend, welke haar in haar omwenteling in positie houdt. USG3 266.1

De God des hemels is voortdurend aan het werk. Het is Zijn kracht die de plantenwereld doet groeien en bloeien, die elk blad doet verschijnen en elke bloem doet ontluiken. Elke regendruppel of sneeuwvlok, elk grassprietje, elk blad en elke bloem en heester getuigt van God. Al die kleine dingen, waaraan we zo gewend zijn, leren de les dat niets de opmerkzaamheid van een oneindig God onwaardig is, dat niets te gering is voor Zijn aandacht. USG3 266.2

Het mechanisme van het menselijk lichaam kan niet ten volle worden begrepen; het biedt verborgenheden die voor de intelligentste mensen onverklaarbaar zijn. Dat de pols slaat en de ene ademhaling na de andere volgt, is niet zo maar het resultaat van een mechanisme, dat, eenmaal in beweging gebracht, aanhoudend zijn werk doet. In God leven wij en bewegen wij ons en zijn wij. Elke ademhaling, elke hartslag, is een voortdurend bewijs van de kracht van een altijd-aanwezige God. USG3 266.3

Het is God die de zon doet opkomen aan de hemelen. Hij opent de vensteren des hemels en geeft regen. Hij doet het gras groeien op de bergen. “Hij geeft sneeuw als wol, Hij strooit de rijp als as.” “Als Hij Zijn stem doet horen, zo is er een gedruis van wateren in de hemel.. USG3 267.1

Hij maakt de bliksems met de regen en doet de wind uitgaan uit Zijn schatkamers.” Psalm 147 : 16. Jeremia 10:13. USG3 267.2

De Here is voortdurend bezig de dingen die Hij heeft gemaakt als Zijn dienstknechten, te ondersteunen en te gebruiken. In dit verband zei Christus: “Mijn Vader werkt tot nu toe, en Ik werk ook.” Johannes 5:17. USG3 267.3