Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3

121/289

HOOFDSTUK 36—DE BELOFTE DES GEESTES

God vraagt ons niet, het werk dat voor ons ligt, in eigen kracht te doen. Hij heeft in goddelijke bijstand voorzien in al de moeilijkheden waarvoor onze menselijke hulpbronnen niet toereikend zijn. Hij geeft de Heilige Geest om te helpen in elke moeilijkheid, om onze hoop en zekerheid te versterken, ons verstand te verlichten en onze harten te louteren. USG3 214.1

Juist voor Zijn kruisiging zei de Heiland tot Zijn discipelen: “lk zal u geen wezen laten.” “Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid.” “Wanneer Die zal gekomen zijn, namelijk de Geest der waarheid, Hij zal u in al de waarheid leiden. Want Hij zal van Zichzelf niet spreken, maar zo wat Hij zal gehoord hebben, zal Hij spreken en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen.” “Die zal u alles leren en zal u indachtig maken alles wat Ik u gezegd heb.” Johannes 14:18, 16; 16:13; 14 :26. USG3 214.2

Christus heeft voorzieningen getroffen dat Zijn gemeente een veranderd lichaam zou zijn, verlicht door het licht des hemels en in het bezit van de heerlijkheid van Immanuel. Het is Zijn bedoeling dat iedere Christen omgeven zal zijn door een geestelijke atmosfeer van licht en vrede. Er zijn geen grenzen aan de bruikbaarheid van 1904, Vol. 8, blz. 19—23 (De kracht beloofd) degene die, het eigen-ik verzakende, plaats maakt voor de werking van de Heilige Geest op zijn hart en een leven leeft dat geheel aan God gewijd is. USG3 214.3

Wat was het resultaat van de uitstorting des Geestes op de Pinksterdag? De blijde boodschap van een verrezen Heiland werd naar de verste delen van de bewoonde wereld gebracht. De harten der discipelen werden overladen met welwillendheid, zo vol, zo diep, zo verreikend, dat zij daardoor gedwongen werden te gaan naar de einden der aarde, met het getuigenis: “Het zij verre van mij dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onze Here Jezus Christus.” Galatiërs 6:14. Wanneer zij de waarheid zoals die in Jezus is, verkondigden, onderwierpen de harten zich aan de kracht van de boodschap. Van alle kanten zag de gemeente bekeerden op zich toekomen. Die lauw geworden waren, werden opnieuw bekeerd. Zondaars verenigden zich met Christus in het zoeken naar de parel van grote waarde. Zij die de bitterste tegenstandes van het Evangelie geweest waren, werden zijn voorvechters. De profetie ging in vervulling: De zwakke zal zijn “als David”, en hef huis van David “als de engel des Heren”. Elke Christen zag in zijn broeder de goddelijke overeenkomst wat betreft liefde en goed-gunstigheid. Eén gemeenschappelijk belang overheerste. Eén gedachte waarvoor een heilige wedijver bestond, overheerste al de andere. Het enige streven van de gelovigen was het karakter van Christus te openbaren en te werken voor de uitbreiding van Zijn Koninkrijk. USG3 215.1

“De apostelen gaven met grote kracht getuigenis van de opstanding des Heren Jezus; en er was grote genade over hen allen.” Handelingen 4:33. Door hun arbeid werden aan de gemeente toegevoegd uitverkoren mannen die, nadat zij het woord des levens hadden aangenomen, hun leven wijdden aan de taak anderen de hoop te geven die hun harten gevuld had met vrede en blijdschap. Honderden verkondigden de boodschap: “Het Koninkrijk Gods is nabij.” Zij lieten zich door dreiging niet weerhouden noch intimideren. De Here sprak door hen; en waar zij maar gingen, daar werden de zieken genezen en werd aan de armen het Evangelie verkondigd. USG3 215.2

Zo machtig kan God werken wanneer mensen zich door Zijn Geest laten leiden. USG3 216.1

Zoals aan de eerste discipelen, komt ons heden de belofte des Geestes toe. Heden wil God mannen en vrouwen begiftigen met kracht uit de hoogte, zoals Hij hen begiftigde die op de Pinksterdag het Woord der zaligheid hoorden. Op ditzelfde uur staan Zijn Geest en Zijn genade ter beschikking van allen die ze nodig hebben en Hem op Zijn Woord aannemen. USG3 216.2