Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

325/329

HOOFDSTUK 108—DE TRIOMFERENDE GEMEENTE

Tot de tijd dat Christus met macht en grote heerlijkheid zal verschijnen op de wolken des hemels, zullen de mensen in de geest meer ontaarden en zich van de waarheid keren tot fabelen. Nochtans zal de Gemeente zware tijden meemaken. Ze zal profeteren met zakken bekleed. Maar ofschoon ze met ketterijen en vervolgingen zal te kampen hebben, ofschoon ze moet strijden tegen de ongelovige en de afvallige, zal ze niettemin hef hoofd van Satan vermorzelen. De Here zal een volk hebben zo zuiver als goud en met een geloof zo vast als een rots van graniet. Ze zijn in de wereld Zijn getuigen, Zijn instrumenten om een bijzonder, een glorievol werk te doen in de tijd van Zijn voorbereiding. USG1 612.1

De Evangelieboodschap wint geen enkele ziel voor Christus, of baant zich haar weg tot een enkel hart, zonder het hoofd van Satan te verwonden. Wanneer een gevangene aan zijn greep wordt ontworsteld, bevrijd uit 1881, Vol. 4, blz. 594—596
(De Evangelisatiekringen)
kluisters, leidt de tyran een nederlaag. De uitgevershuizen, de persen zijn middelen in Gods hand om aan elke taal en volk het kostelijke licht der waarheid te zenden. Tot zelfs in heidense landen breekt het licht door en doet afbreuk aan het bijgeloof en elke denkbare dwaling.
USG1 612.2

Predikers die met volle ijver en ernst de waarheid verkondigd hebben, mogen afvallen en zich scharen in de gelederen onzer vijanden, maar verandert dit de waarheid Gods in een leugen? “Evenwel”, zegt de apostel, “het vaste fundament Gods staat.” 2 Timotheüs 2:19. Het geloof en de gevoelens van mensen mogen veranderen; maar nooit zal dat gebeuren met Gods waarheid. De derde engel-boodschap schalt alom; zij is onfeilbaar. USG1 613.1

Niemand kan God dienen, zonder boze mensen en boze engelen tegen zich in het harnas te jagen. Boze geesten zullen achter elke ziel aangaan, die zich wil scharen onder de banier van Christus, want Satan wil de hem ontnomen prooi terugkrijgen. Boze mensen zullen zo ver gaan dat ze grote misleidingen geloven, zodat ze vervloekt worden. Deze mensen zullen de kleren der oprechtheid aandoen, en, zo het mogelijk ware, de uitverkorenen misleiden. USG1 613.2