Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

242/329

HOOFDSTUK 85—MEDEARBEIDERS VAN CHRISTUS

Het was een belangrijke tijd voor — gedurende en na de tentvergadering in 1874. Zou daar een geriefelijk en ruim huis der aanbidding geweest zijn, dan zou meer dan hef dubbele van het aantal, dat werkelijk gewonnen werd, zich aan de kant der waarheid geschaard hebben. God werkt met hetgeen wij presteren. Door onze nalatigheid en zelfzucht kunnen we voor zondaren de weg afsluiten. De grootste inspanning moest men zich getroost hebben om diegenen te redden, die nog in dwaling leefden, nochtans belangstelling hadden voor de waarheid. Een even verstandige opperste leiding is nodig in de dienst van Christus, als nodig is over de regimenten van het leger, dat het leven en de vrijheid van het volk beschermt. Het is niet een ieder gegeven om oordeelkundig te werken voor de redding van zielen. Dat moet gepaard gaan met nauw overleg. We moeten niet met het werk des Heren beginnen op goed geluk om dan maar te zien wat voor succes het oplevert. De Here heeft nodig mannen met verstand, mannen die doordenken. Jezus roept op mede-arbeiders, en geen knoeiers. God heeft nodig helder-denkende, intelligente mannen om het grote werk te doen dat nodig is voor de redding van zielen. USG1 468.2

1876, Vol. 4, blz. 67—75

Werktuigkundigen, advocaten, kooplieden, mannen van alle vakken en beroepen studeren en vormen zich om toch maar meester te worden in hun vak. Moeten de navolgers van Christus dan minder intelligent zijn, en, terwijl ze belijden in Zijn dienst te staan, in onwetendheid verkeren ten aanzien van de wegen en middelen, die toegepast moeten worden? Het werk om het eeuwige leven te verkrijgen staat ver boven alle aardse beloning. Om zielen tot Jezus te leiden is nodig een kennis van de menselijke natuur en een studie van de menselijke geest. Veel nauwgezet overleg en vurig gebed worden vereist om te weten hoe men mannen en vrouwen benaderen moet ten aanzien van het belangrijke onderwerp der waarheid. USG1 469.1

Sommige rappe, impulsieve, nochtans eerlijke zielen zullen, na een scherp discours, degenen die niet tot ons behoren, benaderen op een zeer abrupte wijze, waardoor de waarheid, die wij hen zo gaarne willen laten aannemen, voor hen afstotend wordt. “De kinderen dezer wereld zijn voorzichtiger dan de kinderen des lichts, in dit geslacht.” Lukas 16:8. Zakenlieden en staatslieden leggen zich toe op hoffelijkheid. Het behoort tot hun politiek zich zo voor te doen dat ze aller harten winnen. Ze studeren opdat ze in hun spreken en doen zo zijn, dat ze de grootste invloed kunnen uitoefenen op de mensen rondom hen. Ze maken van hun kennis en talenten zo ', n goed gebruik als maar mogelijk is, om hun doel te bereiken. USG1 469.2

Er worden bergen afval opgehoopt door de belijdende navolgers van Christus, die de weg naar het kruis blokkeren. Niettegenstaande dit alles zijn er sommigen, die zo diep overtuigd zijn, dat ze over elke ontmoediging zullen heenkomen en elk obstakel zullen overwinnen om de waarheid te winnen. Maar hadden de gelovigen in de waarheid hun verstand gezuiverd door haar gehoorzaam te zijn, hadden ze de belangrijkheid van de kennis en beschaving der manieren in Christus’ werk aangevoeld, zo zouden, waar nu één ziel gered is, er mogelijk twintig geweest zijn. USG1 469.3