Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

227/329

HOOFDSTUK 80—DE TUCHT DER BEPROEVING

“En Hij zal zitten louterende, en het zilver reinigende, en Hij zal de kinderen van Levi reinigen, en Hij zal ze doorlouteren als goud en als zilver; daar zullen zij de Here spijsoffer toebrengen in gerechtigheid. Daar zal het spijsoffer van Juda en Jeruzalem de Here zoet wezen, als in de oude dagen en als in de vorige jaren.” Maleachi 3 : 3, 4. Dit is het proces, het louterings-reinigingsproces, dat verricht zal worden door de Here der heirscharen. Het werk is zeer pijnlijk voor de ziel, maar alleen door dit proces kunnen de bezoedelende onreinheden en het vuil worden weggenomen. Onze beproevingen zijn allen nodig om ons dichter tot onze hemelse Vader, tot gehoorzaamheid aan Zijn wil te brengen, opdat wij de Here mogen brengen een offer der gerechtigheid. USG1 439.1

1875, Vol. 3, b lz. 541—544
(’s Mensen plicht tégenover zijn medemensen)

Aan een ieder, wiens naam hier genoemd *)wordt, heeft God bekwaamheden, talenten gegeven om te gebruiken. Gij allen hebt een nieuwe en levende ervaring nodig in het goddelijke leven om de wil van God te doen. Geen deel van de ervaring in het verleden zal voorzien voor deze tijd, noch zal dat ons sterken om de moeilijk-heden op onze weg te overwinnen. We moeten dagelijks nieuwe genade en frisse kracht ontvangen om te triomferen. USG1 440.1

Het gebeurt maar zelden, dat we, in alle opzichten, tweemaal in dezelfde omstandigheden geplaatst worden. Abraham, Mozes, Elia, Daniël, en vele anderen werden allen zwaar beproefd, maar niet op dezelfde wijze. Een ieder heeft zijn persoonlijke toetsstenen en beproevingen in het levensdrama, maar precies dezelfde beproevingen komen zelden tweemaal. Een ieder heeft zijn eigen ervaring, zich onderscheidend door karakter en omstandigheden, om een bepaald werk te doen. God heeft een werk, een doel, in het leven van een ieder onzer. Elke daad, hoe klein ook, heeft haar plaats in onze levenservaring. Wij moeten het aanhoudend licht en beleven hebben, dat van God komt. Wij allen hebben dat nodig en God is meer dan gewillig dat we dit bezitten, wanneer we het maar aannemen. Hij heeft de vensteren des hemels voor uw gebeden niet gesloten, maar gij hebt liever gewild om voort te gaan zonder de goddelijke hulp, waaraan gij zo zeer behoefte hebt. USG1 440.2

Hoe weinig weet gij van de invloed uwer daden van elke dag op het leven van anderen. Gij denkt misschien dat waf gij doet of zegt van weinig belang is, terwijl de belangrijkste resultaten ten goede of ten kwade het gevolg zijn van onze woorden en daden. De woorden en daden, die men zo nietig en onbelangrijk acht, zijn schakels in de lange keten van menselijke gebeurtenissen. Gij hebt de behoefte niet gevoeld dat God ons Zijn wil openbaarde in al de daden van ons dagelijks leven. Bij onze stamouders opende het verlangen naar een streling der begeerte de sluizen, zodat een vloedgolf van ellende en zonde de wereld overspoelde. Mijn wens is dat gij, mijn beste zusters, zoudt gevoelen dat elke stap, die gij doet, een blijvende, overheersende invloed uitoefent op uw eigen leven en het karakter van anderen. O, hoe groot is dan de behoefte om gemeenschap te hebben met God! Hoe nodig is dan die goddelijke genade om leiding te geven bij elke schrede en ons te laten zien hoe men een Christelijk karakter moet vervolmaken. USG1 440.3