Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

221/329

HOOFDSTUK 79—DE MACHT VAN DE EETLUST

Een van de sterkste verleidingen, waar tegenover de mens komt te staan, is die ten aanzien van de eetlust. Tussen de geest en het lichaam bestaat een mysterieuze en wonderlijke verhouding. Ze reageren op elkander. Voorop in de studie van ons leven moet staan het houden van het lichaam in een gezonde toestand, ten einde kracht te ontwikkelen, zodat ieder onderdeel van de levende machine harmonisch functionneert. Verwaarlozing van het lichaam staat gelijk met de verwaarlozing van de geest. Het kan niet tot heerlijkheid van God zijn, wanneer Zijn kinderen een ziekelijk lichaam en een onontwikkeld verstand hebben. Geeft men aan de smaak toe ten koste van de gezondheid, dan is dat een snode benadeling van de zintuigen. Die in enig opzicht onmatig zijn, hetzij in eten of in drinken, vermorsen hun physieke energie en verzwakken de zedelijke kracht. Op de overtreding van de physieke wet zullen ze de terugslag voelen. USG1 429.1

De Verlosser van de wereld wist dat toegeven aan de eetlust, aan de begeerte, lichamelijke verzwakking ten gevolge zou hebben, en de waarnemingsorganen zo zou doen afstompen, dat men heilige en eeuwige dingen niet meer zou kunnen onderscheiden. Christus wist dat de wereld zich aan gulzigheid zou overgeven en dat deze onmatigheid de zedelijke krachten zou verderven. Wanneer dat toegeven aan de eetlust zo sterk in de mensheid is geworteld, dat de Zone Gods, om de kracht daarvan te breken, fen bate van de mens bijna zes weken moest vasten, welk een werk valt er dan te doen voor de Christen, opdat hij kan overwinnen zoals Christus overwon! De kracht van de verzoeking om aan een verdorven eetlust toe te geven kan men enkel afmeten aan de onuitsprekelijke 1875, Vol. 3, blz. 485—49 angst van Christus gedurende dat lange vasten in de woestijn. USG1 429.2

Christus wist, dat, wilde Hij het plan der zaligheid met succes uitdragen, Hij het werk der verlossing van de mens juist daar beginnen moest, waar de val zijn oorzaak had. Adam viel door toe te geven aan de begeerte. Ten einde de mens zijn verplichtingen om de wet van God te gehoorzamen, te doen inzien, begon Christus Zijn verlossingswerk door een reformatie aan te brengen in de physische gewoonten van de mens. Het zedelijk verval en de ontaarding van het ras kunnen hoofdzakelijk toegeschreven worden aan het toegeven aan een verdorven eetlust. USG1 430.1

Er rust een plechtige verantwoordelijkheid op allen, maar vooral op onze geestelijken, die de waarheid brengen, om op dit punt der begeerte te overwinnen. Hun geschiktheid zou veel groter zijn wanneer ze hun begeerten en passies zouden beheersen, en hun verstandelijke en zedelijke krachten zouden sterker zijn, wanneer ze lichamelijke arbeid met de oefening des verstands zouden combineren. Met strikte matigheidsgewoonten, en met een combinatie van lichamelijke en verstandelijke arbeid, zouden ze veel meer tot stand brengen, en een heldere geest bewaren. Zouden ze die weg bewandelen, dan zouden hun gedachten en woorden rijkelijker vloeien, dan zou er veel meer kracht zitten achter hun arbeid op godsdienstig terrein en zouden ze veel meer indruk maken op hun toehoorders. USG1 430.2