Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1

160/329

HOOFDSTUK 60—GELIJKENISSEN VAN HET VERLORENE

Ik werd verwezen naar de gelijkenis van het verloren schaap. De negen en negentig schapen worden in de woestijn achter gelaten en gezocht wordt naar het ene dat is afgedwaald. Wanneer het verloren schaap gevonden is, legt de herder het op zijn schouder en keert vol blijdschap terug. Hij doet dat niet morrende en beknort het arme verloren schaap niet, dat het hem zoveel last heeft bezorgd, maar als hij terugkeert, dragende. het schaap, gaat dat met blijdschap gepaard. USG1 312.1

En hij wil anderen ook in die vreugde laten delen. Vrienden en buren worden geroepen om zich met de vinder te verheugen, “want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was.” Het vinden was het onderwerp van de blijdschap; bij dat afdwalen wordt niet stil gestaan; want de vreugde van het vinden gaat de droefheid over het verlies en de zorgen, de kommer en het gevaar, dat het zoeken naar het verloren schaap veroorzaakt, verre te boven. “Ik zeg ulieden, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen, die de bekering niet van node hebben.” Lukas 15 : 6, 7. USG1 312.2