Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

62/315

HOOFDSTUK 20—DE WARE ZENDINGSGEEST

De ware zendingsgeest is de geest van Christus. De Verlosser der wereld was de grote voorbeeldige Zendeling. Velen van Zijn navolgers hebben vlijtig en onzelfzuchtig gewerkt ten bate van de zaligheid der mensen; maar niemands arbeid kan vergeleken worden . met de zelfverloochening, de opofferingsgezindheid, de goedertierenheid van ons Voorbeeld. USG2 130.1

De liefde die Christus voor ons aan de dag heeft gelegd, is zonder weerga. Hoe vlijtig werkte Hij! Hoe vaak was Hij alleen in vurig gebed, op de berghelling of in een verborgen plekje van de hof, waar Hij Zijn smeekbeden onder tranen en uit het diepste van Zijn gemoed opzond. Met welk een drang bad Hij aanhoudend voor zondaren! Zelfs aan het krujs vergat Hij Zijn eigen smarten in Zijn grote liefde voor hen die Hij kwam verlossen. Hoe koud is onze liefde, hoe zwak onze belangstelling, vergeleken met de liefde en belangstelling getoond door onze Heiland! Jezus gaf Zichzelf tot verlossing van ons geslacht; en hoe gauw staan wij niet klaar met de verontschuldiging dat we niet alles wat we hebben aan Jezus kunnen geven. Onze Heiland gaf Zich over aan vermoeiende arbeid, schande en lijden. Hij werd geminacht, ge-tart, bespot, terwijl Hij bezig was in het grote werk waarvoor Hij naar deze aarde kwam. USG2 130.2

Mijn broeders en zusters, vraagt u zichzelf af: Welk voorbeeld zal ik navolgen? Ik wijs u niet op grote en goede mannen, maar op de Verlosser der wereld. Willen we de ware zendingsgeest bezitten, dan moeten we bezield zijn met de liefde van Christus; we moeten zien op de Bewerker en Voleinder van ons geloof, Zijn karakter bestuderen, Zijn geest van zachtmoedigheid en nederigheid aankweken en in Zijn voetstappen wandelen. USG2 130.3

Velen veronderstellen dat de zendingsgeest, de geschiktheid voor zendingswerk, een bijzondere gave of talent is dat geschonken is aan de predikers en enkele leden van de gemeente, en dat al de anderen enkel maar toeschouwers zijn. Nooit is er een groter vergissing geweest. Elke ware Christen zal een zendingsgeest bezitten, want wanneer men een Christen is, dan is men ook Christus gelijkvormig. Niemand leeft voor zichzelf en “zo iemand de Geest van Christus niet heeft, die komt Hem niet toe”. Romeinen 8 : 9. Een ieder die een voorsmaak heeft van de krachten der toekomende wereld, of hij nu oud of jong is, geschoold of niet geschoold, zal gedreven worden door de geest die Christus bezielde. De allereerste aandrang van het wedergeboren hart is om anderen ook tof de Heiland te brengen. Die dit verlangen niet bezitten, geven blijk dat zij hun eerste liefde hebben verloren; zij moeten nauwgezet hun eigen hart onderzoeken in het licht van Gods Woord en het moet hun ernstig streven zijn opnieuw gedoopt te worden met de Geest van Christus; zij moeten bidden om een dieper inzicht in die wonderlijke liefde die Jezus voor ons aan de dag legde door de heerlijkheid der hemelen te verlaten, om naar een gevallen wereld te komen ten einde zalig te maken die verloren gaan. USG2 131.1