Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2
GEEN VERHEVENER ARBEID
Er is geen verhevener arbeid dan die van onze colporteurs, want daarin ligt opgesloten hef doen van de hoogste zedelijke plichten. Die zich in dit werk begeven, moeten altijd onder de leiding van de Geest Gods staan. Daar moet van zelfverheerlijking geen sprake zijn. Waf bezitten wij eigenlijk, dat wij niet van Christus ontvingen? Wij moeten liefhebben als broeders en onze liefde aan de dag leggen door elkander te helpen. Wij moeten meelevend en beleefd zijn. Wij moeten ons aaneensluiten en de banden die ons binden, steeds nauwer aanhalen. Alleen zij die het gebed van Christus uitleven, die dat in hef leven in praktijk brengen, zullen de beproeving doorstaan die over de gehele wereld zal komen. Die het eigen-ik verheerlijken, stellen zich onder Satans macht en maken zich klaar om het slachtoffer van zijn misleidingen te worden. Hef woord des Heren tot Zijn volk zegt dat wij de banier hoger en steeds hoger moeten verheffen. Zo we Zijn stem gehoorzamen, zal Hij met ons werken en onze pogingen zullen dan met succes worden bekroond. In ons werk zullen wij van boven rijke zegeningen ontvangen en zullen naast de troon van God schatten vergaderen. USG2 576.1
Zouden we weten wat ons te wachten staat, dan zouden we in het werk des Heren niet zo traag zijn. Wij leven in de tijd der zifting, in de tijd dat alles wat geschud kan worden, geschud zal worden. De Here zal hen die de waarheid kennen, niet verontschuldigen zo zij niet in woord en daad Zijn geboden gehoorzamen. Zo wij ons niet inspannen om zielen voor Christus te winnen, zullen we verantwoordelijk gesteld worden voor het werk dat we gedaan hadden kunnen hebben, maar dat niet deden vanwege onze geestelijke traagheid. Die deel uitmaken van het Koninkrijk des Heren, moeten ijverig werken om zielen te redden. Zij moeten hun deel doen om de getuigenis toe te binden en de wet onder de leerlingen te verzegelen. USG2 576.2
Het is de bedoeling des Heren dat het licht dat Hij op de Schriften heeft doen vallen, heldere, glanzende stralen zal uitzenden; en het is de taak van onze colporteurs eensgezind te werken opdat Gods doel zal vervuld worden. Vóór ons ligt een groot en belangrijk werk. De vijand der zielen is zich dat bewust en hij gebruikt elk middel dat in zijn macht ligt om de colporteur er toe te brengen dat deze zich in een andere tak van het werk begeeft. In dit beloop der dingen moet verandering komen. USG2 577.1
God roept de colporteurs terug tot hun werk. Hij roept vrijwilligers op om al hun verstand en krachten aan het werk te geven en te helpen waar de kans zich voordoet. De Meester doet een beroep op een ieder om het deel te doen dat hem gegeven is overeenkomstig zijn bekwaamheid. Wie zal op die roep ingaan? Wie zal uitgaan om in wijsheid en genade en de liefde van Christus te werken voor hen die nabij en veraf zijn? Wie wil alle gemak en genoegen opofferen om te gaan in de plaatsen van dwaling, bijgeloof en duisternis, door ijverig en volhardend te werken, de waarheid te verkondigen in eenvoud, in het geloof te bidden en van huis tot huis te arbeiden? Wie wil in deze tijd buiten de legerplaats gaan, aangedaan met de kracht van de Heilige Geest en gelaakt wordend om Christus’ wil, terwijl hij de Schriften voor de mensen opent en hen tot inkeer roept? USG2 577.2
In elke eeuw heeft God Zijn arbeiders. De roep van het uur wordt beantwoord door de komst van de mens. Wanneer dus de Goddelijke stem roept: “Wie zal Ik zenden? en wie zal voor Ons henengaan?” zal het antwoodt komen: “Hier ben ik, zend mij henen.” Jesaja 6 : 8. Laten allen die met hart en ziel in het colportageterrein werken, in hun harten voelen dat zij het werk des Heren doen in het dienen van zielen die de waarheid voor deze tijd niet kennen. Zij doen de waarschuwingsbazuin schallen langs wegen en heggen om een volk voor te bereiden op de grote dag des Heren, die weldra voor de wereld zal aanbreken. USG2 577.3
Wij hebben geen tijd te verliezen. Wie wil met onze geschriften uitgaan? De Here maakt elke man en vrouw die wil samenwerken met de Goddelijke kracht, voor het werk geschikt. Al wat vereist wordt, talent, moed, volharding, geloof en tact, zullen ze ontvangen wanneer ze de wapenrusting aandoen. Een groot werk moet in onze wereld gedaan worden en menselijke instrumenten zullen zeker op de roepstem ingaan. De wereld moet de waar-schuwing horen. Wanneer de roep komt: “Wie zal Ik zenden, wie zal voor Ons henengaan?” antwoord dan klaar en duidelijk: “Hier ben ik; zend mij henen.” USG2 578.1