Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2

28/315

HOOFDSTUK 9—OP JEZUS ZIEN

Velen maken een ernstige fout in hun godsdienstig leven door hun aandacht te concentreren op hun ge-voelens, en naar die maatstaf hun vooruitgang of achteruitgang te beoordelen. Gevoelens zijn in het geheel geen veilige maatstaf. We moeten daarop niet zien om bewijs te vinden van onze aanneming door God. We zullen daar niets vinden dan wat ons ontmoedigt. Hierin ligt onze hoop: “Ziende op de overste Leidsman en Voleinder des geloofs, Jezus.” Hebreeën 12:2. Alles is in Hem om ons met hoop, met geloof en met moed te bezielen. Hij is onze rechtvaardiging, onze vertroosting en onze blijdschap. USG2 56.2

Die in hun binnenste zien om vertroosting, zullen vermoeid en teleurgesteld worden. Een begrip van onze zwakheid en onwaardigheid moet ons in alle ootmoed des harten daartoe leiden dat we pleiten op het verzoenend offer van Christus. Wanneer we ons verlaten op 1882, Vol. 5, blz. 199—202 Zijn verdiensten, zullen we rust en vrede en blijdschap vinden. Hij maakt allen die door Hem tot God komen, volkomen zalig. USG2 56.3

We moeten elke dag, elk uur op Jezus vertrouwen. Hij heeft beloofd dat zoals onze dagen zijn, zo zal ook onze sterkte zijn. Door Zijn genade kunnen wij alle lasten van het tegenwoordige dragen en de plichten daarvan volbrengen. Maar velen worden mismoedig omdat ze beducht zijn voor toekomstige moeilijkheden. Aanhoudend zijn ze bezig de lasten van morgen op vandaag te stellen. Zo bestaat een groot deel van hun zwarigheden alleen in de verbeelding. Voor dezulken heeft Jezus geen voorziening getroffen. Hij belooft genade alleen voor de lopende dag. Hij vraagt ons dringend ons toch niet te belasten met de zorgen en zwarigheden van morgen, want “elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad”. Mattheüs 6 : 34. USG2 57.1

De gewoonte om te piekeren over verwachte zwarigheden is dom en onchristelijk. Door dit te doen, schieten we tekort om ons te verheugen in de zegeningen en in het benutten van de gelegenheden van de huidige dag. De Here eist van ons dat we de plichten van elke dag doen en de moeilijkheden daarvan doorstaan. We moeten vandaag waakzaam zijn, dat we geen kwaad doen noch in woord noch in daad. Vandaag moeten we God loven en eren. Door vandaag een levend geloof te beoefenen, moeten we de vijand overwinnen. Vandaag moeten we God zoeken en vastbesloten zijn dat we niet tevreden gaan slapen zonder Zijn tegenwoordigheid. We moeten waken en werken en bidden alsof dit de laatste dag ware die ons gegeven is. Hoe eerlijk en oprecht zou dan ons leven zijn. Hoe dicht zouden we Jezus volgen in al onze woorden en daden. USG2 57.2