Christelijke Gezondheidsleer

9/22

Hoofdstuk 8—DE VERANTWOORDELIJKHEID DER OUDERS.

God heeft ons in deze laatste dagen over de ge-zondheidsleer veel licht geschonken, opdat wij menig gevaar, waaraan wij zijn blootgesteld, ontgaan Kunnen, wanneer wij dit licht volgen. Satan tracht er uit alle macht naar, de menschen te verleiden, om zich aan hunnen eetlust over te geven, hunne lusten te bevredigen en hunnen tijd met onnutte dwaasheden te verbeuzelen. Hij maakt een zelfzuchtig leven der vleeschelijke bevrediging aantrekkelijk; maar de on-matigheid verbruikt zoowel de geestelijke als de lichamelijke krachten. Wie hierin overwonnen wordt, heeft zich aan de zijde van Satan gesteld, waardoor hij voortdurend verzocht, gekweld en eindelijk geheel beheerscht wordt. CG 101.1

De ouders moeten hunne plichten inzien, om aan de maatschappij kinderen te leveren, die een goed karakter hebben, die zedelijke kracht bezitten, om de verzoeking te weerstaan en wier leven tot zegen hunner medemenschen en tot de eere Gods kan dienen. Degenen, die met vaste zedelijke beginselen het leven ingaan, zullen toegerust zijn, tegen alle zedelijk verderf van den tegenwoordigen tijd. De moeders moeten iedere gelegenheid gebruiken, om hunne kinderen voor iets nuttigs op te voeden. CG 101.2

Het werk eener moeder is heilig en van groot gewicht. Zij moet hare kinderen van de vroegste jeugd af gewennen, zich zelf te verloochenen en te beheerschen. Hare tijd behoort in hoofdzaak voor alles aan hare kinderen. Maar wanneer de dwaasheden van eene ontaarde eeuw haar tijd vordert en ze zich met gezelschappen, kleeding en vermaken bezighoudt, zal haren kinderen eene zorgvuldige opvoeding ontbreken. CG 102.1

Vele moeders klagen over de algemeen heerschende onmatigheid, maar zij gaan de oorzaak ervan niet na. Te dikwijls werd deze reeds aan de ouderlijke tafel opgedaan. Hoe menige moeder, die voorgeeft, eene Christin te zijn, zet haar gezin lekkere en gekruide spijzen voor, die de genotzucht opwekken en tot zwelgerij voeren! In menig huisgezin bestaat de hoofdschotel uit vleeschspijzen en tengevolge daarvan wordt het bloed verhit en bedorven. Wanneer hierop ziekten volgen, zoo worden zij aan de goddelijke voorzienigheid toegeschreven, ofschoon ze slechts de gevolgen eener verkeerde levenswijze zijn. Ik herhaal: de onmatigheid begint reeds aan de ouderlijke tafel en bij de meesten wordt de genotzucht zoo dikwijls bevredigd, tot zij eene tweede natuur wordt. Wie te veel eet of ongezond voedsel gebruikt verspilt zijne kracht, om hartstochten en wellusten te weerstaan. Vele ouders laten hunne kinderen eten en drinken, wanneer zij willen, om zich de moeite te besparen, om hunne kinderen zelfverloochening te leeren. Het verlangen, de smaak te bevredigen en de lusten te volgen, neemt met de jaren toe en gevolgelijk wordt de zoo gewende jeugd, hoe ouder zij wordt, door hare lusten beheerscht en een slavin der genotzucht. Zoodra ze in gezelschap komt en het leven intreedt, is ze machteloos, om de verzoekingen te weerstaan. Aan den smuller, den slaaf der tabak, den drinker en den dronkaard zien wij de slechte gevolgen eener verkeerde opvoeding en der zelfbevrediging. CG 102.2

Wanneer wij het treurige klagen van christelijke mannen en vrouwen hooren, zoo komt dadelijk de vraag bij ons op: Wie heeft deze jeugd opgevoed? Wie heeft deze onmatige lusten in hen gevoed? Wie is zijne ernstige verplichting niet nagekomen, hun karakter voor het leven en voor het verkeer met hemelsche wezens in het toekomstige leven te vormen? CG 103.1

Welk schouwspel zal afgespeeld worden, wanneer de ouders met hunne kinderen bij de eindafrekening tezamenkomen! Duizende kinderen, die een offer der genotzucht en lage lusten geweest zijn, wier leven slechts een wrak is, zullen dan voor hunne ouders, die ze zoo opgevoed hebben, staan. Wie anders dan de ouders moeten de verschrikkelijke verantwoordelijkheid dragen? Heeft de Heere deze jeugd zoo verdorven geschapen? — O neen, zeker niet! Wie heeft dan dit vreeselijke werk verricht? Werden de zonden der ouders niet op de kinderen overgedragen, terwijl zij zich zelf aan verderfelijke wellusten en hartstochten overgaven? En werd dat werk ook niet door hen bevorderd, die het veronachtzaamden ze naar het voorbeeld, het welk God hun gaf, op te voeden. Zoo zeker als de kinderen er zijn, zullen ook de ouders voor God moeten staan en rekenschap afleggen. CG 103.2

De Satan is steeds tot zijn werk gereed. Hij zal het niet nalaten, de kinderen juist daar te beproeven, waar hun de wil en de zedelijke kracht ontbreekt om weerstand te bieden. Hij veroorzaakt de verandering der mode en bewerkt samenkomsten en vermaken, zoodat de moeder haar tijd tot onnutte dingen aanwendt, inplaats van zich aan de opvoeding harer kinderen te wijden. Onze jeugd heeft moeders noodig, die het reeds de kleinen in de wieg inprenten, hartstochten te beheerschen, zich de genotzucht te ontzeggen en het eigen ik op zijde te zetten. Zij hebben hier een gebod en daar een gebod, hier een weinig en daar een weinig noodig. Den Hebreërs was het aangetoond geworden, hoe zij hunne kinderen moesten opvoeden, opdat zij den godendienst en de goddeloosheid der heidensche volken niet zouden aannemen. „Legt dan deze Mijne woorden in uw hart, en in uwe ziel, en bindt ze tot een teeken op uwe hand, dat ze tot voorhoofdspanselen zijn tusschen uwe oogen; en leert die uwe kinderen, sprekende daarvan, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt en als gij opstaat. ” Deut. 11: 18, 19. De vrouw moet de haar door God aangewezen bestemming als hulpe des mans vervullen. De wereld heeft moeders noodig, die niet slechts den naam dragen, maar die werkelijk geheel en al moeder zijn. Met volkomen recht durven wij zeggen, dat de plichten der vrouw heiliger zijn dan die des mans. De vrouw moet echter de heiligheid van hare bestem-ming waardeeren, dan zal zij in de kracht en de vreeze Gods haar levensroeping vervullen. Zij moet hare kinderen voor iets nuttigs in de wereld en voor eene woning op de nieuwe aarde opkweeken. CG 103.3

De roeping eener moeder in het huisgezin is heiliger dan die van eenen koning op zijn troon. Haar streven moet zijn, haren kinderen in haar wandel een navolgenswaardig voorbeeld te geven. En zoowel door woord als daad zal zij hen kennis inprenten en daartoe aansporen, dat zij een opofferend leven tot heil van anderen leiden. De groote drijfveer voor de bekommerde en zorgende moeder moet zijn, dat ieder kind, dat ze juist opvoedt, en daardoor een innerlijke tooi, een zachten en ootmoedigen geest bezit, in de voorhoven des Heeren zal uitblinken. CG 104.1

Ik bidde u, christelijke moeders, waardeert uwe groote verantwoordelijkheid niet om voor u zelf, maar ter eere van God te leven. Christus leefde niet, om Zijn eigen Ik te bevredigen, maar nam de gedaante eens dienstknechts aan. Hij verliet de Hemelsche woningen en ruilde Zijne Godheid met de menschelijkheid, om ons door Zijn eigen voorbeeld te toonen, hoe wij zonen en dochteren der goddelijke familie, kinderen van den Hemelschen Koning kunnen worden. Maar op welke wijze kunnen wij dezen grooten zegen ontvangen? „Daarom gaat uit het midden van hen en scheidt u af, zegt de Heere, en raakt niet aan hetgeen onrein is, en Ik zal ulieden aannemen, en Ik zal u tot eenen Vader zijn, en zij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Heere, de Almachtige.” 2 Cor. 6: 17, 18. CG 105.1

Christus vernederde zich zoo diep, dat Hij, die met God één was, de dienstbaarheid aannam. Hij werd opgevoed in Nazareth, eene stad, die om hare boosheid spreekwoordelijk was. Zijne ouders behoorden tot de armen, Zijn beroep was timmerman, en Hij verrichtte handenarbeid, om te helpen, het huisgezin te onderhouden. Dertig jaren lang was Hij zijnen ouders onderdanig. Het leven van Christus toonde ons onzen plicht, vlijtig te zijn en te zorgen voor hen, die ons het naaste zijn. Jezus leerde Zijne discipelen, dat Zijn Kijk niet van deze wereld was, waarin allen slechts naar de hoogste plaats trachten. Hij leerde hun deemoed en zelfopoffering tot welzijn voor anderen. Zijne vernedering bestond niet daarin, dat Hij Zijn persoonswaarde gering schatte, maar in Zijne gelijk-wording met de menschen, om ze tot een hooger leven op te heffen. En toch zagen zoo weinigen iets aantrekkelijks in de vernedering van Christus. De wereldsche menschen zijn er steeds op uit, om zich boven anderen te verheffen, maar Jezus Christus, de Zoon van God, vernederde Zichzelf, om de menschen te verhoogen. En de oprechte discipel van Jezus zal Zijn voorbeeld volgen. CG 105.2

O, mochten toch alle moeders dezer eeuw de heiligheid hunne roeping hooghouden en zich niet inspannen, hun rijkeren buurman in het uiterlijke na te volgen, maar de eere Gods zoeken, terwijl zij trouw hunne plichten vervullen! Wanneer de juiste begrippen aangaande matigheid in de jeugd worden geprent, dan waren matigheidsvereenigingen bijna overbodig. Vastheid van karakter en zedelijke beheersching zouden de overhand hebben en in de kracht van Christus zouden de verzoekingen dezer laatste dagen weerstaan worden. Het is zeer moeielijk, zich iets aftewennen, dat men zijn leven lang gedaan heeft. De duivel der onmatigheid heeft buitengewone kracht en het is niet gemakkelijk, hem te overwinnen. Daarom moeten de ouders in hun eigen huis beginnen, hem te beteugelen, en wel door de beginselen, die ze hunne kinderen van de vroegtse jeugd af inprenten, slechts dan kunnen zij op eenen goeden uitslag hopen. Gij moeders zult uwe belooning ontvangen, wanneer gij de u van God gegeven kostbare uren aan het vormen der karakters uwer kinderen besteedt en ze onderricht de regelen der matigheid in het eten en drinken nauwkeurig te betrachten. CG 106.1

Het is de heilige plicht der ouders, over den lichamelijken en zedelijken toestand hunner kinderen te waken, opdat hunne zenuwen kalm en in evenwicht blijven en de ziel geen schade lijdt. Vaders en moeders moeten de wetten des levens verstaan, zoodat zij niet door onwetendheid toelaten, dat hunne kinderen een verkeerden weg inslaan. De kost werkt zoowel op de lichamelijke als op de zedelijke gezondheid. Hoe voorzichtig moeten daarom de moeders zijn, om hunne tafels met gezonde, eenvoudige spijzen te bezetten, opdat de spijsverteringsorganen niet verzwakken, de zenuwen niet geprikkeld worden en daardoor de lessen, die ze hunne kinderen geven, verloren gaan. De Satan weet wel, dat hij niet zooveel macht over de gemoederen hebben kan, wanneer genotzucht onderdrukt, dan wanneer ze bevredigd wordt, en daarom beproeft hij op alle mogelijke wijzen, de menschen daartoe over te halen. Door den invloed van ongezonde spijs wordt het geweten verstompt, het verstand verduisterd en het opmerkingsvermogen verzwakt. Maar de schuld der overtreders wordt volstrekt niet minder, omdat hij zijn geweten zoo afgestompt heeft, dat het ongevoelig is geworden. Als nu een gezonde gemoedstoestand van den normalen toestand der levenskrachten afhangt, hoe zorgvuldig moet men dan niet het gebruik van kruiden en prikkelmiddelen vermijden! En toch zien wij, dat velen, die zich Christenen noemen, tabak gebruiken. Zij klagen over de onmatigheid, maar, terwijl zij tegen het gebruik van sterken drank te velde trekken, vervullen zij de lucht met tabaksrook. Zoolang de grond van het kwaad niet erkend wordt, laten zich de begrippen over het gebruik van tabak niet veranderen. Wij komen hierop later terug. Thee en koffie wekken het verlangen naar sterke prikkelmiddelen op, en terwijl wij de familie nader bekijken, vragen wij, wordt daar bij de bereiding der spijzen in alle opzichten matigheid betracht? Worden hier de noodzakelijke verbeteringen voor de gezondheid en het geluk toegepast? CG 107.1

Ieder waar christen zal zijne wellusten en hartstochten beheerschen. Is hij niet vrij van de banden der eetlust, dan is hij geen waar, gehoorzaam dienaar van Jezus Christus. De bevrediging der genotzucht en der hartstochten verstompt de harten voor de waarheid. Het is den geest en der kracht der waarheid onmogelijk, eenen mensch naar lichaam, ziel en geest te heiligen, als hij door zinnelijke begeerten wordt beheerscht. CG 108.1