Gezin En Gezondheid

8/36

De zedelijke krachten van het gezin

Het ouderlijke huis moet voor de kinderen de meest aantrekkelijke plaats ter wereld zijn, en de aanwezigheid van de moeder moet daarin de grootste attractie vormen. Kinderen hebben een gevoelige, naar liefde hunkerende natuur. Zij vinden gauw iets prettig en voelen zich gauw ongelukkig. Door zachte tucht, met liefdevolle woorden en daden kunnen de moeders haar kinderen aan zich binden. GG 47.1

Jonge kinderen houden van gezelschap en zelden kunnen ze zich alleen vermaken. Ze verlangen naar medeleven en tederheid. Ze denken dat wat hen verblijdt, moeder ook zal behagen; en het ligt in hun natuurlijke aard om met al hun kleine vreugden en verdriet naar haar toe te gaan. De moeder moet hun gevoelige hartjes niet verwonden door die aangelegenheden onverschillig te behandelen, die, hoewel voor haar beuzelachtig, toch voor hen van het grootste belang zijn. Haar sympathie en medeleven zijn kostbaar. Een goedkeurend knikje, een woord van bemoediging of raadgeving, zullen gelijk zonneschijn in hun hart vallen, waardoor vaak de gehele dag goed gemaakt wordt. GG 47.2

Inplaats de kinderen van haar weg te zenden, opdat ze niet verveeld wordt door hun drukte of gestoord door hun kleine wensen, moet de moeder een aardig spelletje of een lichte bezigheid bedenken om de actieve handen en gedachten bezig te houden. GG 47.3

Door zich in te leven in hun gevoelens en leiding te geven aan hun werk en spel, zal de moeder het vertrouwen van haar kinderen winnen, en des te beter kan zij verkeerde gewoonten verbeteren en wijzen op uitbarstingen van zelfzucht en drift. Een woord van waarschuwing of berisping, te rechter tijd gesproken, zal van grote waarde zijn. Door geduldige, waakzame liefde kan ze de gedachten van de kinderen in de juiste richting leiden en goede karaktereigenschappen bij hen ontwikkelen. GG 47.4

Moeders moeten er voor waken dat ze hun kinderen niet zó opvoeden, dat ze afhankelijk en zelfzuchtig worden. Breng hun nooit de gedachte bij, dat zij het middelpunt zijn en dat alles om hen alleen moet draaien. Sommige ouders besteden veel tijd en aandacht om hun kinderen bezig te houden, maar kinderen moeten zó opgevoed worden, dat ze zichzelven bezig houden en hun eigen vindingskracht en handigheid oefenen. Zo zullen ze leren met eenvoudige genoegens tevreden te zijn. Ze moeten leren hun kleine teleurstellingen en beproevingen dapper te dragen. In plaats van aandacht te schenken aan beuzelachtige ongevalletjes, die met pijn gepaard gaan, moet men hun gedachten afleiden en hun leren over deze kleine verdrietelijkheden heen te stappen. Probeer wegen te vinden, langs welke de kinderen kunnen leren om aan anderen te denken. GG 48.1

Maar laat de kinderen niet verwaarlozen. Gebukt onder zorgen voelen de moeders soms dat ze er niet rustig de tijd kunnen afnemen om haar kleinen te onderwijzen en hun liefde en sympathie te geven. Maar zij moeten er aan denken dat wanneer de kinderen in hun ouders en in hun ouderlijk huis niet dat vinden, wat hun verlangen naar sympathie en prettige omgang bevredigt, zij naar andere bronnen zullen uitzien, waar èn hun geest èn hun karakter gevaar lopen. GG 48.2

Door gebrek aan tijd en in beslag genomen door andere dingen, weigert menige moeder haar kinderen een onschuldig genoegen, terwijl haastige vingers en vermoeide ogen bezig zijn met een werkje, dat enkel ter versiering dient, met iets, dat op zijn best alleen dient om de ijdelheid en verkwisting in hun jonge harten op te wekken. Wanneer de kinderen bijna zijn opgegroeid tot mannen en vrouwen, dragen deze lessen de vrucht van hovaardij en geestelijke minderwaardigheid. De moeder heeft dan verdriet over de fouten der kinderen, maar is zich niet bewust, dat ze de vrucht oogst van het zaad, dat zij zelve heeft uitgestrooid. GG 48.3

Sommige moeders zijn niet altijd constant in de behandeling van haar kinderen. Soms geven zij in alles toe tot hun eigen nadeel, en dan weigeren ze een of ander onschuldig genoegen, dat het kinderlijke hart zo gelukkig zou maken. Dit doende zijn ze geen navolgers van Christus; Hij hield van de kinderen; Hij begreep hun gevoelens, en leefde met hen mee in al hun genoegens en hun beproevingen. GG 48.4

De echtgenoot en vader is het hoofd van het gezin. De vrouw verwacht van hem liefde en sympathie alsmede hulp in de opvoeding van de kinderen, en dit is juist. De kinderen behoren hem zowel als haar toe en hij heeft evenveel belang bij hun welvaren. De kinderen verwachten van de vader bijstand en leiding; hij moet een juist begrip hebben van het leven en van de invloeden en omgang waaraan zijn gezin blootstaat; boven alles moet hij zich instellen op de liefde Gods en op het onderwijzen van Zijn Woord, zodat hij zijn kinderen op het rechte pad kan leiden. GG 49.1

De vader is degene, die de wetten stelt in de huishouding; en, evenals Abraham, moet hij de wet van God tot het richtsnoer van zijn huis maken. God zeide van Abraham: „Ik heb hem gekend, opdat hij zijn kinderen en zijn huis na hem zou bevelen” (Genesis 18 : 19). Dan zou er geen zondige verwaarlozing zijn om het kwade te weerstaan, geen zwakke, dwaze, egoïstische voorkeur; geen verzaken van zijn gezinsplichten door het toegeven aan verkeerde neigingen. Abraham stelde zich niet enkel tevreden met het geven van de juiste richtlijnen, maar hij stond er op om de autoriteit te handhaven van goede, rechtvaardige wetten. Om ons te leiden heeft God voorschriften gegeven. Men moet niet toelaten dat kinderen afdwalen van het veilige pad, dat uitgestippeld wordt door Gods Woord, op wegen, die aan beide kanten en op alle punten voor het gevaar openstaan. Vriendelijk, maar met vaste hand, volhardend en onder gebed, moeten hun verkeerde verlangens worden ingetoomd en aan hun slechte neigingen paal en perk gesteld. GG 49.2

De vader moet in zijn gezin de krachtiger deugden aankweken— energie, onkreukbaarheid, eerlijkheid, moed, geduld, ijver en practische bruikbaarheid. En wat hij van zijn kinderen verlangt, moet hij zelf in praktijk brengen, door persoonlijk het mannelijk toonbeeld te zijn van deze deugden. GG 49.3

Maar, vaders, ontmoedigt uw kinderen niet. Laat uw genegenheid gepaard gaan met autoriteit, vriendelijkheid en medeleven met een strak houden der teugels. Stelt enkele van uw vrije uren ter beschikking van uw kinderen, wordt met hen vertrouwd; toont belangstelling voor hun werk en hun spel, en wint hun vertrouwen. Kweekt de vriendschap met hen aan, en dat vooral met uw zoons. Op deze wijze zult gij een sterke invloed ten goede op hen uitoefenen. GG 49.4

De vader moet zijn deel bijdragen om het gezin gelukkig te maken. Hoe groot zijn zorgen en zijn problemen in het werk ook zijn, zo mogen zij toch het gezin niet overschaduwen; hij zal in zijn gezin komen met prettige woorden en de lach op zijn gelaat. GG 50.1

In zekere zin is de vader de priester van zijn huis en legt hij op het gezinsaltaar het morgenen avondoffer. Maar de vrouw en kinderen zullen zich ook in het gebed verenigen en hun stemmen mengen in het danklied. Laat de vader in de morgen, vóór hij het huis voor zijn dagelijkse arbeid verlaat, de kinderen om zich heen vergaderen, en, voor God geknield, hen aanbevelen in de zorgen van de hemelse Vader. En wanneer dan de dagelijkse plichten weer zijn verricht, laat het gezin zich dan in een dankgebed verenigen, en een danklied tot God opzenden als erkenning van de Goddelijke zorg gedurende de dag. GG 50.2

Vaders en moeders, hoe druk gij het ook hebt, verzuimt niet uw gezin te vergaderen rondom Gods altaar. Bidt, dat heilige engelen over uw huis mogen waken. Denkt er aan, dat uw dierbare kinderen bloot staan aan verleidingen. Jong en oud komen dagelijks ergernissen op hun weg tegen. Zij, die in hun leven geduld, liefde, opgewektheid aan de dag willen leggen, moeten bidden. Alleen door constante hulp van God te ontvangen, kunnen we de overwinning op ons zelven behalen. GG 50.3

Het gezin moet een plaats zijn, waar opgewektheid, vriendelijke omgang en liefde verblijven; en waar deze deugden aanwezig zijn, zullen geluk en vrede heersen. Moeilijkheden mogen komen, maar die behoren nu eenmaal tot het lot der mensheid. GG 50.4

Laat geduld, dankbaarheid en liefde de zonneschijn in het hart brengen, al zijn de dagen ook somber en donker. In zulke gezinnen verblijven de engelen Gods. GG 50.5

Laten de man en de vrouw oog hebben voor het wederzijdse geluk, en nooit verzuimen de kleine attentie’s en vriendelijke daden te bewijzen, die het leven zo prettig en aangenaam maken. Tussen man en vrouw moet een volmaakt vertrouwen heersen. Gezamenlijk moeten zij hun verantwoordelijkheden nagaan. Gezamenlijk moeten zij werken voor het hoogste goed van hun kinderen. Nooit moeten ze in tegenwoordigheid van de kinderen op elkanders plannen kritiek uitoefenen of het oordeel van de ander in twijfel trekken. GG 50.6

Laat de vrouw er op passen dat ze het werk van de man voor de kinderen niet moeilijker maakt. Laat de man de taak van de vrouw verlichten door haar bij te staan met wijze raad en liefdevolle bemoediging. GG 50.7

Geen afscheiding van kilheid en terughoudendheid mag oprijzen tussen ouders en kinderen. Laten de ouders bekend worden met hun kinderen, proberen hun wensen en neigingen te verstaan, zich in hun gevoelens inwerken, en uit hun hart halen wat er in zit. GG 51.1

Ouders, laat uw kinderen zien, dat gij hen liefhebt, en alles wilt doen wat in uw vermogen is om hun geluk te bevorderen. Indien gij zó doet, zal het breidelen van hun verlangens veel meer effect hebben op hun jong verstand. Heerst over uw kinderen met tederheid en zachtheid, er aan denkende, dat „hun engelen in de hemelen altijd zien het aangezicht Mijns Vaders, Die in de hemelen is” (Mattheus 18:10). Indien gij van de engelen wenst, dat zij voor uw kinderen het werk doen, dat God hun heeft opgedragen, werkt dan met hen samen door uw deel bij te dragen. GG 51.2

Groot gebracht onder de wijze en liefdevolle leiding van een goed ouderhuis, zullen kinderen geen verlangens koesteren om hun omgang en genoegens buitenshuis te zoeken. Het kwade zal hen niet aantrekken. De geest, die in het gezin heerst, zal hun karakter vormen; zij zullen gewoonten en beginselen aannemen, die een sterke verdediging vormen tegen de verleiding, wanneer zij eenmaal de beschutting van het ouderlijk huis zullen verlaten om hun plaats in de wereld in te nemen. GG 51.3

Kinderen zowel als ouders hebben belangrijke plichten in het gezin. Zij moeten leren dat zij een deel van het gezin uitmaken. Zij worden gevoed en gekleed, bemind en verzorgd; en zij moeten die goede gaven beantwoorden door hun deel te dragen van de huiselijke lasten, en alle mogelijke geluk te bevorderen in de gezinskring, waarvan zij lid zijn. GG 51.4

Kinderen komen soms in de verleiding om boos te worden wanneer hun iets verboden wordt, maar in het latere leven zullen ze hun ouders zegenen voor de trouwe zorgen en strikte waakzaamheid, die hen beschermden en leidden in hun jaren van onervarenheid. GG 51.5