Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 3
EEN ONVERANDERLIJKE BELOFTE
Christus heeft voorzieningen getroffen voor de voortzetting van het werk, toevertrouwd aan Zijn discipelen, en Hijzelf nam de verantwoordelijkheid van het welslagen daarvan op Zich. Zo lang zij Zijn woord gehoorzaamden en in verbinding met Hem werkten, konden ze niet falen. Gaat tot alle volken, gebood Hij hen. Gaat tot de verste delen van de bewoonde wereld en weet dat Ik ook daar aanwezig zal zijn. Arbeidt in geloof en vertrouwen, want nooit zal de tijd komen dat Ik u zal verlaten. USG3 213.1
Ook aan ons is de belofte van Christus’ blijvende tegenwoordigheid gegeven. Hoewel lang geleden, is Zijn belofte, bij het afscheid gegeven, niet veranderd. Heden ten dage is Hij met ons even zeker als Hij met de discipelen was en Hij zal met ons zijn “tot aan de voleinding der wereld”. USG3 213.2
“Gaat dan henen en onderwijst al de volken,” zegt de Heiland ons, “opdat ze kinderen Gods worden. Ik ben met u in dit werk om u te leren, te leiden, te troosten, te versterken en u succes te geven in uw werk van zelfverloochening en zelfopoffering. Ik zal inwerken op de harten, zodat ze zich bekeren van de zonde, zich afkeren van de duisternis naar het licht, van ongehoorzaamheid naar gerechtigheid. In Mijn licht zullen zij het licht zien. Gij zult tegenstand van Satans handlangers ontmoeten, maar stelt uw vertrouwen op Mij. Ik zal u nooit verlaten.” USG3 213.3
Denkt u niet dat Christus diegenen waardeert die hun leven geheel aan Hem hebben gewijd? Denkt u niet dat Hij hen opzoekt die, evenals de geliefde Johannes, zich om Zijn wil in moeilijke plaatsen en omstandigheden bevinden? Hij vindt Zijn getrouwen en houdt verbinding met hen, bemoedigt en versterkt ze. En engelen Gods, die uitmunten in kracht, worden door God uitgezonden om Zijn menselijke arbeiders, die de waarheid brengen aan degenen die haar niet kennen, te dienen. USG3 213.4