Gezin En Gezondheid
Het erfdeel van het ge
De maatschappij is samengesteld uit gezinnen, en zij is wat de gezinshoofden ervan maken. Uit het hart „zijn de uitgangen des levens” (Spreuken 4 : 23); en het hart van de samenleving, van de kerk, en van de natie is het huisgezin. De welvaart van de maatschappij, het succes van de kerk, de bloei van het volk, hangt af van de gezinsinvloeden. GG 14.1
De belangrijkheid en de mogelijkheden van het gezinsleven vindt men uitgebeeld in het leven van Jezus. Hij, die van de hemel kwam om voor ons een Leraar en een Voorbeeld te zijn, verkeerde dertig jaren als lid in het huisgezin te Nazareth. Wat deze jaren betreft is het Bijbelverhaal zeer kort. Geen machtige wonderen vroegen de aandacht der menigten. Er waren geen drommen mensen om Hem te volgen en naar Zijn woorden te luisteren. En toch vervulde Hij gedurende al die jaren Zijn goddelijke opdracht. Hij leefde gelijk één onzer als lid van het gezin, onderwierp Zich aan de gezinstucht, deed daarin Zijn taak en hielp de lasten meedragen. Onder het beschermende dak van een nederig huis, delende in de ervaringen van ons gemeenschappelijk lot, „nam Hij toe in wijsheid en in grootte, en in genade bij God en de mensen” (Lukas 2 : 52). GG 14.2
De eerste jaren van de Heiland zijn méér voor de jeugd dan alleen een voorbeeld. Zij houden een les in en moesten voor ieder ouder een bemoediging zijn. De gezinskring en het terrein, waarop voor de naasten de plichten worden vervuld, vormen als ‘t ware het eerste oefenterrein voor diegenen, die willen werken voor de verheffing van hun medemensen. Er is geen belangrijker arbeidsveld dan dat, wat gegeven wordt aan de stichters en bewakers van het gezin. Geen werk, toevertrouwd aan menselijke wezens, houdt groter en vèrreikender gevolgen in dan het werk van vaders en moeders. GG 14.3
Het is door de jeugd en door de kinderen van deze tijd, dat de toekomst van de maatschappij wordt bepaald, en wat deze jeugd en deze kinderen zullen zijn, hangt af van het gezin. Aan het ontbreken van een juiste gezinsopvoeding kunnen grotendeels ziekten, ellende en misdaad, die een vloek zijn voor het mensdom, worden toegeschreven. Indien het gezinsleven zuiver en waarachtig was, indien de kinderen, die het ouderlijk huis verlaten, voorbereid waren om de verantwoordelijkheden des levens te aanvaarden, wat zou dan een verandering in de wereld gezien worden! GG 14.4
Tal van pogingen worden in het werk gesteld, tijd en geld en arbeid worden bijna onbeperkt ten koste gelegd aan ondernemingen en inrichtingen om de slachtoffers van verkeerde gewoonten te herscholen. En zelfs die pogingen zijn ontoereikend om aan de grote nood te beantwoorden. GG 15.1
En toch hoe gering is het resultaat! Hoe weinigen zijn er maar, die wederom op het rechte pad worden geleid! GG 15.2
Velen, heel velen verlangen vurig naar een beter leven, maar wat hun ontbreekt is de moed en de vastheid van wil om met de macht der gewoonte te breken. Zij schrikken terug voor de moeiten en de strijd en het gevraagde offer, en hun leven blijft een wrak tot ondergang gedoemd. Zo worden zelfs mensen met het helderste verstand, mensen van verheven gedachten en edele inborst, die door hun aanleg en opvoeding geroepen zouden zijn belangrijke vertrouwenspositie’s en verantwoordelijkheid te aanvaarden, de prooi van een verwording, en zijn verloren zowel voor dit leven als voor het toekomende. GG 15.3
Hoe bitter en zwaar is voor hen, die een nieuw leven willen beginnen, de strijd om hun mens-zijn terug te winnen! En gedurende geheel hun leven, met een gebroken lichaam, een zwakke wil, een benadeeld intellect, en geringe zielekracht, oogsten velen de vruchten van hun verkeerde praktijken. Hoeveel meer zou bereikt kunnen worden wanneer het kwaad in de wortel was aangetast! GG 15.4
Dit werk nu, rust grotendeels op de ouders. In de gedane pogingen om aan die steeds groeiende onmatigheid en andere euvels, die als een kanker het lichaam der samenleving aanvreten, paal en perk te stellen, zou, wanneer meer aandacht was geschonken om de ouders te onderrichten hoe zij de gewoonten en het karakter van hun kinderen moeten vormen, honderdmaal meer bereikt zijn. Het ligt in hun vermogen om een ge- woonte, die op zo verschrikkelijke wijze een kracht ten kwade is, tot een kracht ten goede te maken. Zij kunnen zich bepalen bij de stroom vlak bij zijn bron, en zij hebben het in handen om deze in de juiste bedding te leiden. GG 15.5
Ouders zijn in de gelegenheid om voor hun kinderen het fundament te leggen voor een gezond, gelukkig leven. Zij kunnen hen het ouderlijk huis uit laten gaan met de zedelijke grondbeginselen om aan de verleidingen weerstand te bieden, bezield met moed en kracht om met succes de strijd aan te gaan met ‘s levens problemen. Zij kunnen hun het doel voor ogen houden en de kracht ontwikkelen om hun leven te stellen ter ere Gods en tot een zegen voor de wereld. Zij kunnen voor hun voeten rechte wegen maken, door zonneschijn en schaduw, naar de gelukzalige hoogten hierboven. GG 16.1
De taak van het gezin strekt zich uit buiten zijn eigen leden. Het christelijke gezin moet een aanschouwelijke les zijn, die de verhevenheid van de ware levensbeginselen laat zien. Zo’n voorbeeld zal een kracht ten goede zijn in de wereld. Veel krachtiger dan een preek, die van de kansel verkondigd wordt, is de invloed van een goed huisgezin op het menselijke hart en leven. GG 16.2
Wanneer jonge mensen zo’n ouderlijk huis verlaten, zijn de geleerde lessen anderen ten voorbeeld. Edeler levensbeginselen worden in andere gezinnen uitgedragen, en een verheffende invloed doortrekt de gemeenschap. GG 16.3
Er zijn zo vele anderen, voor wie wij onze gezinnen tot een zegen kunnen doen zijn. Onze maatschappelijke gedragingen moeten niet beheerst worden door de richtlijnen van wereldse gewoonten, maar door de Geest van Christus en de leer van Zijn woord. GG 16.4
„Wanneer gij een middagmaal of avondmaal zult houden,” zegt Christus, „zo roep niet uw vrienden, noch uw broeders, noch uw magen, noch uw rijke geburen; opdat ook dezelve u niet te enigertijd wedernoden, en u vergelding geschiede. Maar wanneer gij een maaltijd zult houden, zo nood armen, verminkten, kreupelen en blinden; en gij zult zalig zijn, omdat zij niet hebben, om u te vergelden; want het zal u vergolden worden in de opstanding der rechtvaardigen” (Lukas 14 : 12—14). GG 16.5
Dit zijn gasten, wier ontvangst u geen zware last zal opleggen. Gij behoeft u voor dezulken geen uitzonderlijke kosten te getroosten. Alle uiterlijk vertoon kan daarbij vermeden worden. De warmte van een welkom, dat uit uw hart komt, een hoekje aan uw haard, een plaats aan uw tafel te midden van het gezin, het voorrecht van het delen in de zegen van uw gebed, zal voor velen van dezen zijn als een lichtstraal uit de hemel. GG 16.6
Onze sympathieën moeten uitgaan buiten de grenzen van het eigen-ik en buiten de omheining der gezinsmuren. Er zijn zulke kostelijke gelegenheden voor hen, die hun gezin willen maken tot een zegen voor anderen. Van maatschappelijke invloed gaat een wonderlijke kracht uit. Zo wij willen, kunnen we die invloed toepassen als een middel om hen om ons heen te helpen. GG 17.1
Onze gezinnen moeten een toevluchtsoord zijn voor de aan de verleiding blootstaande jeugd. Zo velen staan er op de tweesprong des levens. Elke invloed, elke indruk bepaalt de keuze, die hun lot bestiert zowel voor hier als hierna. GG 17.2
Het boze lokt hen. De plaatsen van vermaak, daartoe gebruikt, zijn aantrekkelijk en staan in een stralend licht. Een ieder, die komen wil, wordt daar hartelijk welkom geheten. Overal om ons heen zijn jonge mensen, die geen thuis hebben, en er zijn ook velen, van wier ouderlijk huis geen helpende, verheffende kracht uitgaat; zo glijdt de jeugd steeds meer naar de diepte. Zij gaan hun ondergang tegemoet in de schaduw van onze eigen deuren. GG 17.3
Deze jonge mensen hebben een hand nodig, die zich vol medeleven naar hen uitstrekt. Een vriendelijk, eenvoudig woord, kleine attentie’s, onopvallend bewezen, zullen de duistere wolken der verleiding wegvagen, die de ziel omsluieren. De ware uitdrukking van een door God geïnspireerd medeleven bezit de kracht om de deuren der harten te openen, die de welriekende geur van christelijke woorden en de eenvoudige, zielvolle beroering van de geest der christelijke liefde zo nodig hebben. Indien we een belangstelling voor de jeugd willen tonen, de jonge mensen in onze gezinnen willen ontvangen en hen willen omringen met bemoedigende, hulpvaardige invloeden, zullen er velen zijn, die de goede rechte weg zullen gaan bewandelen. GG 17.4
Onze tijd hier is kort We kunnen door deze wereld maar éénmaal gaan; wanneer we dit doen, laat ons dan van het leven het beste maken. Het werk waartoe we geroepen zijn, vraagt geen welstand of goede positie, of grote bekwaamheid. Het vereist een vriendelijke, zelfopofferende geest en een omlijnd doel. Een lamp, al is deze ook klein, kan, wanneer zij steeds blijft branden, dienen om andere lampen aan te steken. Onze invloedssfeer kan eng en begrensd lijken, onze bekwaamheid maar klein, onze gelegenheden weinig, onze talenten beperkt; en toch liggen binnen ons bereik wonderlijke mogelijkheden door een trouw gebruik van de kansen door middel van onze eigen gezinnen. GG 17.5
Wanneer we onze harten en onze huizen willen openstellen voor de goddelijke levensbeginselen, dan zullen we kanalen worden, waardoor stromen van leven-gevende kracht gaan. Uit onze gezinnen zullen ontspringen wateren der genezing, die leven, schoonheid en vruchtbaarheid brengen, waar nu dorheid en schraalheid heersen. GG 18.1