Gezin En Gezondheid

15/36

De kleding voor het gezin

De Bijbel leert ingetogenheid ten aanzien van de kleding. „Desgelijks ook, dat de vrouwen in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren” (1 Timotheus 2:9). Dit verbiedt opvallend vertoon in kleren, opzichtige kleuren en kwistige versieringen. Elk bedenksel om de aandacht op de draagster te vestigen of om de bewondering op te wekken, is uitgesloten door de zedige dracht, die Gods woord voorschrijft. GG 100.1

Onze kleding moet niet kostbaar zijn — niet met „goud, of paarlen of kostbare kleding” (1 Timotheus 2:9). GG 100.2

Geld hebben we van God ter behering. Wij hebben daar niet de vrije beschikking over om de hovaardij en de eerzucht te bevredigen. In de handen van Gods kinderen betekent het voedsel voor de hongerigen en kleding voor de naakten. Het is ter verdediging van de verdrukten, een middel ter ge-zondheid voor de zieken, een middel om het Evangelie te verkondigen aan de armen. Gij kunt geluk brengen in menig hart door een verstandig gebruik te maken van de middelen, die nu worden besteed aan uiterlijk vertoon. Gaat het leven van Christus na. Bestudeert Zijn karakter, en weest deelgenoten met Hem in Zijn zelfverloochening. GG 100.3

In de belijdende Christelijke wereld wordt genoeg uitgegeven aan juwelen en nodeloos dure kleren, om al de hongerigen te voeden en de naakten te kleden. Aan mode en opschik worden de gelden besteed, die een troost hadden kunnen zijn voor de armen en lijdenden. Zij beroven de wereld van de goede boodschap van ‘s Heilands liefde. De zending heeft geldgebrek. Honderden gaan verloren omdat ze het Evangelie van Christus niet kunnen horen. Vlak in onze nabijheid en in verre landen verkeren de heidenen in een verloren toestand omdat ze niet beleerd worden. GG 100.4

Gezien God de aarde overladen heeft met Zijn goedertierenheden en haar schathuizen gevuld heeft met alles wat tot de gemakken des levens behoort, gezien Hij ons zo rijkelijk gegeven heeft een zaligmakende kennis van Zijn waarheid, hoe kunnen we ons dan verontschuldigen, dat we de kreten van weduwen en wezen, van zieken en ellendigen, van de in onwetendheid verkerenden en verlorenen ten hemel laten opstijgen? GG 101.1

Op de dag des Heeren, wanneer we zullen staan voor het aangezicht van Hem, Die Zijn leven gaf voor deze nooddruftigen, welk excuus zullen dan diegenen aanvoeren, die hun tijd en geld spenderen aan overdaad welke God heeft verboden? Zal Christus niet tot dezulken zeggen: GG 101.2

„Ik ben hongerig geweest,
En gij hebt Mij niet te eten gegeven;
Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij niet te drinken
Naakt en gij hebt Mij niet gekleed; [gegeven;
Krank en in de gevangenis,
En gij hebt Mij niet bezocht,“ (Mattheus 25 : 42, 43)
GG 101.3

Maar onze kleren, hoewel netjes en eenvoudig, moeten van goede kwaliteit zijn, met passende kleuren en doelmatig. Men moet daarbij eerder op duurzaamheid letten dan op uiterlijk vertoon. Ze moeten warm zitten en de juiste bescherming geven. De verstandige vrouw, in „Spreuken” beschreven, „vreest voor haar huis niet vanwege de sneeuw; want haar ganse huis is met dubbele kleren gekleed” (Spreuken 31:21). GG 101.4

Onze kleren moeten zindelijk zijn. Het dragen van onreine kleren is ongezond, en lichaam en ziel worden daardoor besmet. „Gij zijt Gods tempel... zo iemand de tempel Gods schendt, die zal God schenden” (1 Korinthe 3:16, 17). GG 101.5

In alle opzichten moet de kleding gezond zijn. „Bovenal” is het Gods verlangen, dat we „gezond zijn” — gezond van lichaam en ziel. En voor die gezondheid van lichaam en ziel moeten we Zijn medewerkers zijn. GG 101.6

Zowel het ene als het andere wordt bevorderd door de gezonde kleding. Die moet de gratie, de schoonheid, het kenmerk van natuurlijke eenvoud hebben. GG 101.7

Christus heeft ons gewaarschuwd tegen de hovaardij des levens, maar niet tegen zijn gratie en natuurlijke schoonheid. Hij wees op de bloemen des velds, op de haar reinheid ontvouwende lelie, en zeide, „dat ook Salomo in al zijn heerlijkheid, niet is bekleed geweest gelijk één van deze” (Mattheus 6 : 29). Aldus, door de voortbrengselen der natuur, geeft Christus een beeld van de zedige gratie, de eenvoud, de reinheid, de harmonie, waardoor onze levenshouding Hem aangenaam zou zijn. GG 101.8

Het is Zijn wens, dat we met het allermooiste gewaad onze ziel bekleden. Geen uiterlijke versiering kan in waarde of kracht vergeleken worden met de „zachtmoedige en stille geest”, die voor Hem „zo kostelijk” is (1 Petrus 3:4). GG 102.1

Hoe kostelijk zijn voor hen, die zich ‘s Heilands beginselen tot hun richtsnoer stellen, Zijn woorden der belofte: GG 102.2

„Wat zijt gij bezorgd voor de kleding?”
„Indien nu God het gras des velds, dat heden is
En morgen in de oven geworpen wordt, alzo bekleedt,
Zal Hij u niet veel meer bekleden?....
Daarom zijt niet bezorgd, zeggende....
Waarmede zullen wij ons kleden....?
Want uw hemelse Vader weet, dat gij al deze dingen behoeft.
Maar zoekt eerst het Koninkrijk Gods en
Zijn gerechtigheid en al deze dingen
Zullen u toegeworpen worden.” (Matth. 6 : 28, 30—33)
GG 102.3

„Het is een bevestigd voornemen.
Gij zult allerlei vrede bewaren,
Want men heeft op U vertrouwd.” (Jesaja 26 : 3)
GG 102.4

Wat een contrast vormt dit met de vermoeidheid, de onrust, de narigheid, de leegheid, die het gevolg zijn van modevoorschriften! Hoe tegengesteld aan de beginselen, welke de Schriften noemen, zijn vele klederdrachten, die de mode voorschrijft! GG 102.5

Denkt aan de wijze van kleding, zoals deze één of twee eeuwen terug overheerste, en zo is het zelfs wanneer men enkele tientallen jaren terugblikt. Hoevelen van die klederdrachten zouden, wanneer ze niet volgens de mode waren, als onzedelijk beschouwd worden; hoe ongepast voor een beschaafde, Godvrezende, zich zelve respecterende vrouw. GG 102.6

Het aanbrengen van veranderingen enkel ter wille van de mode, wordt door Gods Woord niet goedgekeurd. De steeds nieuwe ontwerpen in de kleding en de moeilijk aan te brengen, kostbare versieringen verspillen de tijd en het geld van de rijken en leggen de energie van geest en ziel aan banden. Ze leggen een zware last op de middenen lagere klassen. GG 103.1

Velen die ternauwernood hun brood verdienen, en die met eenvoudige modevoorschriften hun eigen kleren zouden kunnen maken, zijn nu gedwongen naar de kleermaker te gaan om maar naar de mode gekleed te zijn. Menig arm meisje ontzegde zich, om een kleedje te dragen naar de laatste stijl, warm ondergoed, en betaalde de straf met haar leven. GG 103.2

Weer anderen afgunstig op het uiterlijk vertoon en de elegance der rijken, zijn met oneerlijkheid en schande op verkeerde wegen terecht gekomen. Menig gezin is van welstand beroofd en menig huisvader heeft zich schuldig gemaakt aan verduisteringen en is bankroet gegaan, alleen door te voldoen aan de buitensporige eisen van vrouw en kinderen. GG 103.3

Menige vrouw, genoodzaakt voor zichzelve en voor haar kinderen de kleren volgens de laatste mode te maken, moet zich aanhoudend afsloven. Menige moeder met overprikkelde zenuwen en bevende vingers, zwoegt tot diep in de nacht om op de kleren van haar kinderen versierselen aan te brengen, die helemaal niet dienstig zijn voor gezondheid, comfort en werkelijke schoonheid. GG 103.4

Ter wille van de mode, offert zij gezondheid en die kalmte van geest op, die zo nodig zijn voor de juiste leiding van haar kinderen. De geestelijke verzorging van verstand en hart wordt verwaarloosd. De ziel verkommert. GG 103.5

De moeder heeft geen tijd om de beginselen der lichamelijke ontwikkeling te bestuderen, opdat ze op de hoogte zou zijn met de verzorging der gezondheid van haar kinderen. Zij heeft geen tijd om zich te bemoeien met hun verstandelijke en geestelijke behoeften, geen tijd om met hen mee te leven in hun kleine teleurstellingen en beproevingen, of aandeel te hebben in hun belangen en plannen. GG 103.6

Bijna zodra de kinderen in de wereld komen, zijn ze onderworpen aan de invloed van de mode. Zij horen meer spreken over kleding dan over hun Heiland. Zij zien hun moeders meer belangstelling schenken aan modeplaten dan aan de Bijbel. Het kledingvraagstuk wordt van meer belang geacht dan de karakterontwikkeling. Ouders en kinderen worden beroofd van dat wat het leven het beste beinvloedt voor deze tijd en eeuwigheid. Ter wille van de mode laten ze zich afleiden om zich voor het komende leven toe te bereiden. GG 103.7

Het was de tegenstander van al het goede, die de bron was van de altijd wisselende modes. Naar niets gaat zozeer zijn verlangen uit als om God te verdrieten en te onteren door de ellende en ondergang van menselijke schepselen te bewerkstelligen. Eén van de middelen waarvan hij zich voor dit doel bedient, is het bedenken van modegrillen, die het lichaam verzwakken, het verstand afstompen en de ziel doen verkommeren. GG 104.1

Vrouwen doen ernstige ziekten op, en haar narigheden moeten grotendeels toegeschreven worden aan haar manier van zich te kleden. Inplaats van haar gezondheid te bewaren voor de zware tijden, die zeer zeker zullen komen, offeren zij aan haar verkeerde gewoonten maar al te vaak niet alleen haar gezondheid op, maar ook haar leven, en laten haar kinderen een droeve erfenis na, bestaande in een ongezond lichaamsgestel, verdorven gewoonten en verkeerde levensbegrippen. GG 104.2

Een gebrek, dat aan de heersende gewoonte moet worden toegeschreven, is de ongelijke verdeling van de klederen, zodat, terwijl sommige lichaamsdelen meer hebben dan vereist wordt, andere onvoldoende bekleed zijn. De voeten en ledematen, als het verste verwijderd van de vitale organen, moeten bijzonder door voldoende kleding tegen de koude beschermd worden. Het is onmogelijk zich gezond te voelen wanneer die ledematen gewoonlijk koud zijn, want wanneer daarin te weinig bloed is. zal er te veel zijn in de andere delen van het lichaam. Volmaakte gezondheid vraagt een volmaakte bloedcirculatie, maar die kan niet verkregen worden wanneer drie of vier maal zoveel kleren gedragen worden op het lichaam, waar de vitale organen zich bevinden, als op de voeten en ledematen. GG 104.3

Massa’s vrouwen zijn nerveus en afgetobd, omdat ze zichzelve beroven van de frisse lucht, waardoor zuiver bloed ontstaat, en van de bewegingsvrijheid, die het bloed door de aderen stuwt, waarin leven, gezondheid en energie ligt. Vele vrouwen zijn altijd ziekelijk, terwijl ze toch een goede gezondheid hadden kunnen genieten, en velen zijn gestorven aan t.b.c. of andere ziekten, terwijl ze toch de hun bestemde levensduur hadden kunnen voleinden, wanneer ze zich gekleed hadden volgens de gezondheidsbeginselen en flink beweging hadden genomen in de open lucht. GG 104.4

Om de meest gezonde kleding te verkrijgen, moeten de behoeften van elk lichaamsdeel zorgvuldig bestudeerd worden. Het karakter van het klimaat, de omgeving, de gezondheidstoestand, de leeftijd en de bezigheid — met dit alles moet rekening worden gehouden. Elk kledingstuk moet gemakkelijk zitten, zodat het de bloedcirculatie niet hindert, noch een vrije, volle, natuurlijke ademhaling belet. Alles moet zó los gedragen worden, dat, wanneer de armen worden omhoog geheven, de kleding mede omhoog gaat. GG 105.1

Vrouwen, die met de gezondheid sukkelen, kunnen veel voor zichzelven doen door verstandige kleding en beweging. Wanneer ze goed gekleed zijn om naar buiten te gaan, kunnen ze beweging nemen in de open lucht, voorzichtig in het begin, maar met steeds meerdere beweging al naar gelang het hun goed bekomt. Wanneer ze dit deden, zouden velen hun gezondheid herkrijgen en leven om haar deel in de taak der wereld te dragen. GG 105.2

Inplaats van al dat getob om met de modegrillen mee te doen, moesten de vrouwen zelve de moed hebben om zich gezond en eenvoudig te kleden. GG 105.3

Inplaats van onder te gaan enkel in de beslommeringen van het huishouden, moest de vrouw en moeder er de tijd vanai nemen om te lezen, om op de hoogte blijven, een levensgezellin van haar man te zijn en nauw contact te houden met het zich ontwikkelende verstand van haar kinderen. Laat ze een verstandig gebruik maken van de kansen, die ze nu krijgt om haar kinderen op te leiden voor het hogere leven. Laat ze de tijd er af nemen om van haar liefdevolle Heiland een dagelijkse Vriend in haar leven te maken. Laat ze de tijd eraf nemen om Zijn Woord te bestuderen, om met de kinderen naar veld en bos te gaan, opdat deze daar God leren kennen door de schoonheid van Zijn werken. GG 105.4

Laat ze goed gehumeurd en opgewekt zijn. Inplaats van altijd over het naaiwerk gebogen te zitten, moet van de avond een prettige tijd gemaakt worden, waarin het gehele gezin bij elkaar is na de dagelijkse plichten. Menige man zou daardoor het gezelschap van zijn gezin verkiezen boven het café of vergaderlokaal. Menige jongen zou van de straat of van de plaats waar de straatkornuiten altijd samenkomen, worden gehouden. Menig meisje zou bewaard blijven voor wufte, lichtzinnige omgang. De invloed van het gezin zou voor ouders en kinderen datgene zijn wat in de bedoeling Gods lag, een levenslange zegen. GG 105.5